Skip to main content


HISTORIE
KORPS RIJKSPOLITIE



DISTRICT NIJMEGEN
HERINNERINGEN AAN DE GROEP DOESBURG

Index: Geplaatst op:
Jan Vieberink 09-03-2022
Ferdi Bolder 11-03-2022
Ton Pols 12-03-2022
Benny Wenting 1-7-2023
   
   
Naar >  menu landgroep Doesburg

Verhalen uit een boek met prachtige herinneringen uitgegeven ter herinnering aan de reünie van de groep Doesburg op 17 mei 2003. Graag zouden wij de vele andere mooie verhalen uit dit boek ook willen vermelden. Daarom het verzoek aan de schrijvers om met ons Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. op te nemen voor het geven van toestemming tot plaatsing (eventueel aangepast en/of geanonimiseerd) van zijn of haar verhaal. Alvast bedankt voor de moeite.


Reacties en/of aanvullingen op dit artikel Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. het ons. Wel graag de naam v/h artikel en/of het fotonummer vermelden.
Belangrijk. Stuur geen foto's uit boeken, facebookpagina's of websites in. Deze mogen wij niet publiceren.
Het is niet toegestaan
om foto's van deze site elders te publiceren bv op een website of facebookpagina.
 Help ons want alleen samen kunnen we er echt iets moois van maken. Lees hier hoe.


 

 



HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
DISTRICT NIJMEGEN



LANDGROEP DOESBURG
Herinneringen van Jan Vieberink

Hoe het voor mij de groep Doesburg werd.
Aangezien in het jaar 1974 het zogenaamde "Stopwetje" niet verlengd werd hield de groep Zevenaar van de Rijkspolitie op te bestaan. De gemeente Zevenaar had meer dan 25.000 inwoners en kreeg de verplichting opgelegd een gemeentelijk politiekorps te vormen. De zittende RP.ers werden wel in de gelegenheid gesteld te blijven maar daar was weinig animo voor. Slechts drie oudere collega's die niet meer wensten te verhuizen maakten de overstap. De overige vertrokken in alle windrichtingen.

De mensen die trouw bleven aan de Rijkspolitie kregen als blijk van waardering de toezegging dat ze op een standplaats naar keuze terecht zouden komen. Die toezegging van de toenmalige staf van het district Nijmegen werd niet in alle gevallen nagekomen. Zowel John V. als Jan V. gaven aan naar Doesburg te willen. Dat was een probleem. Twee nieuwe dienders voor de groep Doesburg. Dat was te veel.
Omdat John Vedder getrouwd was werd zijn aanvraag gehonoreerd en ik -de vrijgezel- "mocht" een nieuwe keuze maken. Dat werd de groep Hummelo en Keppel. Ook daar was de staf niet blij mee. Maar eerst toezeggen dat er een standplaats naar keuze was en vervolgens twee keer weigeren, was niet te verkopen. Men ging dus akkoord.
De toenmalige rayoncommandant H.J. A. was uiterst content met de instroming van jong, actief en gemotiveerd personeel. Al zijn toenmalige personeelsleden waren al begin vijftig of ouder.
Onder aanvoering van de adjudant/groepscommandant A. Warntjes leverde de groep Hummelo  en Keppel de politiezorg in de gemeenten Hummelo en Keppel, Wehl en Zelhem.
Bij het bereiken van de "veertig dienstjaren" kwam er een einde aan de "periode Warntjes".
Er werd geen nieuwe groepscommandant meer benoemd. De staf van het district Nijmegen had  besloten de groep Hummelo en Keppel op te heffen.
De heerlijkheid Hummelo en Keppel met de gemeente Wehl werden bij de groep Doesburg  ondergebracht. De post Zelhem ging naar de groep Wisch.
De groep Doesburg bestond vanaf 1978 uit de gemeenten Angerlo, Doesburg, Hummelo en Keppel,  Rozendaal en Wehl. De overgang naar Doesburg werd zeker niet door iedereen met gejuich  ontvangen. Marinus te H. was een fel tegenstander. De kwalitatief beste groep van de  Rijkspolitie werd opgeheven en nu moesten we -aldus Marinus- naar dat "kloterige" Doesburg.
Achteraf gezien viel het erg mee. Voor zover hef was in te schatten kon Te H. het na de  periode van gewenning wel vinden in de nieuwe groep. Hij werd als oudere collega absoluut  gewaardeerd. Hetzelfde gold voor de collega Frans B.. Jammer genoeg is deze laatst genoemde veel te vroeg overleden.
We hebben met zijn allen veel meegemaakt in de groep Doesburg. Het was er prettig werken. Er  heerste een collegiale sfeer. Als lid van de groep Doesburg kan ik uiteraard alleen maar spreken  over de periode vanaf de samenvoeging. De oorspronkelijke groep Doesburg stond echter ook al  als een plezierige groep te boek. Velen wilden er graag werken.

De gestolen fiets.
Er is één naam van een oud college uit het voormalige Doesburg die me altijd is bijgebleven. Na  de samenvoeging heb ik zelfs nog een korte periode met hem samen mogen werken.

Dit betrof -zo noemde ik hem altijd- ome Theo de B. Een pracht mens. Hij had voor zover ik me kan herinneren een Volkswagen bus omgebouwd tot camper en hij was  stapelgek op goed gereedschap. Een paar maal is hij bij me thuis geweest en die keren  inspecteerde hij belangstellend het bord met gereedschap. Zag hij de merken "Gedore en  "Stanley" hangen dan ik kreeg ik steevast te horen: " Je hebt in elk geval merkgereedschap  Als je er ook nog wat mee kunt is het helemaal mooi." Eén voorval met betrekking tot de  werkwijze van ome Theo wil ik jullie niet onthouden.
Ome Theo had plantondienst. Gewoontegetrouw las hij dan de krant en de bril stond op her puntje van  de neus. Via de grote blauwe deur met het kijkgaatje kwam er een jongeman het halletje  ingelopen. Alvorens de ruit open te schuiven en de jongen te woord te staan las ome Theo natuurlijk eerst het krantenartikel. De jongeman voelde zich niet op zijn gemak maar had ook  niet het lef om op het raam te kloppen en tot enige spoed te manen.
Vanuit de zittende positie keek de plantonnist de jongeling zeker niet geruststellend en uitnodigend aan en zei Zeg ut is." De nog onzekerder geworden jongen zei enigszins rood  aangelopen Ze, ze, ze hebben, hebben mijn fiets gestolen." Ome Theo fronste zijn voorhoofd,  keek de knaap indringend aan en vroeg : "Haj um op slot gezet " Het antwoord liet zich raden.
Naar de grond kijkend zei de jongen: "Nee mijnheer" Met de prachtige volzin "wat doe'j dan  hier? sloot ome Theo de schuiframen en ging weer verder met de activiteit waarin de jongeman hem gestoord had. Vanuit het halletje keek de knaap onbegrijpend in de richting van de krant lezende politieman en verliet uiteindelijk onverrichter zake het bureau.
Ik leerde op die dag van ome Theo dat dit dé manier was om de mensen te onderwijzen de fiets op slot te zetten. Natuurlijk nam je in zo'n geval geen aangifte op. Wij hadden immers wel meer  te doen.

Het groene gilde.
Wat ook bijzonder was te noemen betrof de samenwerking met de jachtopzichters.

Aan het einde van het jaar werd er met regelmaat extra toezicht gehouden in de buitengebieden.
De samenkomsten werden belegd in de kantine van het groepsbureau te Doesburg. Onder het  genot van een kop koffie werden de koppels gevormd. Er werd naar gestreefd om een  jachtopzichter en politiemens als koppel op pad te sturen.
De jachtvelden kregen een code om te voorkomen dat het meeluisterende stropersgilde kon  achterhalen waar het toezicht werd uitgeoefend. Zo nu en dan heb ik nog contact met de  toenmalige toezichthouders. De mensen van het groene gilde spreken nog steeds hun waardering  uit voor de wijze van samenwerken met de toenmalige groep Doesburg. De door hen  aangebrachte zaken werden niet aan het loket afgehandeld. Er werden praktijkoefeningen  gehouden. Bij het nachtelijk toezicht maakten ze gebruik van "onze" verbindingsmiddelen zodat  ze in direct contact stonden met de collega’s van de nachtdienst, Het kwam zelfs voor dat bij  een inbraakmelding of ernstige aanrijding groen" assistentie verleende aan "blauw". Het deed  hen goed te ervaren dat ze er bij hoorden.
 
De dode vos.
Hoe we er aan kwamen weet ik niet meer maar we hadden een dode vos. Omdat er in die tijd nog onderzocht werd of er bij die dieren al of niet sprake was van hondsdolheid werden de vossen  onderzocht. Dat gebeurde in Rotterdam. Het was fe doen gebruikelijk dat de vos werd  opgestuurd maar op onverklaarbare spontane wijze besloten Frans en ik die vos persoonlijk naar  Rotterdam te brengen. Enig overleg met anderen leek ons niet nodig. De groepscommandant Van  Leeuwen werd eerst later op de dag door een collega uitvoerig geïnformeerd. Hij was laaiend.

Vreemd genoeg niet van enthousiasme. Dat het in zon situatie raadzaam was de mobilofoon uit  Te zetten wisten Frans en ik al lang. Je moest immers voorkomen dat je teruggeroepen kon worden. Eenmaal in Rotterdam aangekomen wisten we niet waar we moesten zijn. We hadden alleen een straatnaam en een huisnummer.
Nu moest de mobilofoon wel aangezet worden en zijn nut gaan bewijzen. Hef gesprek dat we  voerden met de meldkamer van de gemeentepolitie Rotterdam zal zoveel mogelijk woordelijk  Worden weergegeven.
Vieb: "Rotterdam hier de 46.4 van de Rijkspolitie Doesburg.
Meldkamer R'dam:" Rijkspolitie Doesburg geef bericht." 
Vieb: Rotterdam wij zijn in uw dorp op zoek naar het adres. Kunt u ons helpen  Hierna volgde er een stilte.
Meldkamer R'dam: "Hoorde ik dat goed. Dorp! U zei dorp ? 
Vieb: "Ja, inderdaad. Hoezo ?"  Hierna volgde weer een stilte.
Meldkamer R'dam: 46.4 Van Doesburg kom eens uit." 
Vieb: "Rotterdam hier de 46.4 van Doesburg." 
Meldkamer R'dam: "Kunt u ons uw positie in ons dorp aangeven? 
Vieb: Rotterdam we staan op de . weg ter hoogte van .
Meldkamer Rdam: "Blijft uw op die positie en wij zorgen er voor dat u op de gewenste locatie  komt 
Vieb: "Wij blijven op deze positie."  .. ." 
De wraak van de meldkamer Rotterdam was zoet. In een mum van tijd kwamen er vier motorrijders van de GP Rotterdam aangereden. Twee stelden zich op voor de opvallende Fiat 127  en twee er achter. Nadat de motorrijders de optische en akoestische signalen in werking hadden  gesteld brachten zij ons naar het opgegeven adres, Alle kruisingen werden vrijgemaakt, we  hoefden niet één keer te stoppen. Daar aangekomen nam de meldkamer wederom contact met ons  op.
Meldkamer R'dam: 46.4 Van Doesburg u bent nu op het verlangde adres. Mocht u nog meer  problemen ondervinden in ons dorp schroom niet contact met ons op te nemen. Goede middag. "  Na de vos afgeleverd te hebben reden we met gemengde gevoelens terug naar ons eigen dorp.
Vanaf het bureau Doesburg was uiteraard regelmatig getracht contact met de 46.4 te krijgen  In de loop van de middag gelukte dat uiteindelijk. Op niet te misverstane wijze werden we  gesommeerd ons te vervoegen bij de groepscommandant Van Leeuwen. Zo gezegd, zo gedaan.
Achter gesloten deuren kregen we de wind van voren. Het was een storm. De ene "gvd" volgde de andere "gvd". Dit alles kwam uit een rood hoofd met grijze haren. Nadat de stoom was afgeblazen konden we opsodemieteren. Weer buiten de kamer van de groepscommandant gekomen deed Frans de deur dicht, gaf mij een bemoedigende klap op de schouder, een knipoog  en zei: "Vieb, laat maar lullen, dit pakken ze ons niet meer af."  Met een voldaan gevoel reden we weer richting postbureau te Laag Keppel. Wat vloog de tijd als je zinvol bezig was geweest. Het was alweer ruimschoots koffietijd.

7 April 1989.
Het was kort voordat Frans Bruggeman de dienst zou gaan verlaten. Wij hadden de middagdienst. Groepssurveillance van 13.00 tot 18.00 uur. Rond het middaguur werd er nog thuis gegeten en de dienst begon vanaf de woning. Die dag werd ik door Frans opgehaald en afwijkend van alle ervaringen was Frans op tijd. Neen, nog erger, Frans was te vroeg. Gehaast onderbrak ik de lunch en stapte bij Frans in de Opel Kadett. De stationcar waarin de diensthonden vervoerd werden. 's Morgens hadden we vanaf de 76-2 de berichten over de mobilofoon beluisterd.
De 76-2?. Ja, de 76-2. Voor hen die het niet meer weten dat was het postbureau Te Laag  Keppel. De mobilofoon stond op de eerste verdieping. Op een schapje tegen de buitenmuur.
Vanaf de Horstweg reden we de Zelhemseweg op. Uit de richting Hummelo naderde een rooie  Mazda 626. Het Nederlandse kenteken van die auto kwam ons bekend voor. Was daar nier iets  mee? De meldkamer Nijmegen reageerde opgewonden. Dat was de auto waar de gehele morgen al naar gezocht was. De bestuurder van deze auto was in Duitsland meerdere keren opzettelijk  ingereden op collega’s. Tijdens de achtervolgingen waren er levensbedreigende situaties ontstaan  en de bestuurder liet zich niet tot stoppen dwingen.
In overleg met de meldkamer Nijmegen zette de 46-4 de achtervolging in.
Frans bestuurde de auto en ik gaf per mobilofoon de posities van de Mazda en de 464 door. DIT  om de auto’s van de omliggende Rijkspolitiegroepen en de gemeentepolitie Doetinchem de  gelegenheid te geven ons te assisteren bij het insluiten van de Mazda.
De bestuurder van de Mazda reed met onverantwoord hoge snelheid door de dorpskernen. Om de  overige weggebruikers te waarschuwen volgden wij met zwaailicht en sirene.
Frans en ik waren het zoals gewoonlijk al gauw eens. De bestuurder van de Mazda moest gestopt  worden in zijn gevaarlijk en krankzinnig gedrag.
Onze motivatie was duidelijk. Stel je voor dat zo'n malloot een naar school gaand kind of kinderen zou doodrijden. Er zou -in onze ogen terecht- een storm van kritiek losbarsten wanneer achteraf zou blijken dat de achtervolgende politiemensen niet handelend opgetreden waren.
De beslissing was genomen. Frans zou trachten de Mazda zo dicht mogelijk te naderen en Vieb  zou de bestuurder tot stoppen dwingen.
Hiertoe was in deze situatie maar één middel geschikt. Er moest gebruik gemaakt worden van het  dienstpistool. Het volgende dorp zou door de bestuurder niet gehaald worden.
Even terug. Weet u het nog. Frans was te vroeg. Bij het gehaaste instappen was het dienstpistool  van Vieb thuis blijven liggen. Het hing met koppel en holster op de vaste plek. Aan de trap in de  woonkamer. Het manco werd direct opgelost door het dienstpistool van Frans te pakken.
Vanuit de rijdende dienstauto werd op de Mazda geschoten.
Getracht werd de rechter achterband lek te schieten. De schoten kwamen echter enkele  centimeters te hoog af. Via de carrosserie, achterbank en zitting van de bestuurdersstoel werd  de bestuurder geraakt. De verwondingen maakte het de bestuurder onmogelijk eerder te rijden.
Voor Frans en Vieb was de missie geslaagd. Dit muisje kreeg uiteraard een staartje. Schieten  vanuit een rijdende auto op een rijdende auto was immers de goden verzoeken.
De rijksrecherche kwam er aan te pas en velen bereidden ons al voor op het vervolg. Frans en  Vieb waren volgens de collegae niet te benijden.
Dat het allemaal goed afliep na het rijksrecherche-onderzoek bleek uit het schrijven van de  hoofdofficier van justitie mr. FA. Vaillant te Zutphen.
Wat me nog steeds irriteert, is de reactie van de toenmalige commandant van het district  Nijmegen.
Aan collega Bruggeman zou op zijn afscheidsreceptie een tevredenheidsbetuiging worden  aangeboden naar aanleiding van zijn doortastende optreden tijdens de hierboven omschreven  inzet. Dat ging niet door omdat de districtscommandant hierin een aanmoediging zag voor andere  collega's het vuurwapen vaker te gebruiken.
Hij heeft Frans te kort gedaan door deze beslissing te nemen. Dit zetten we recht.
Nu neem ik de gelegenheid waar om Frans alsnog voor zijn inzet te eren.
De tevredenheidsbetuiging die Frans van mr. F.A. Vaillant ontving is hierna afgebeeld zodat iedereen er kennis van kan nemen.

De diensthonden.
Wat diensthonden betrof kon wel gesteld worden dat de groep Doesburg goed voorzien was. John P, Cees de D. en ik hadden de officiële status van diensthond geleider  De Marcels (J. en Van R.), Gerrit van A. en Teun L. waren ook lid van de  diensthondenvereniging "De Kraanvogel" te Hummelo zodat de opvolging in elk geval  gegarandeerd was. Er waren voor- en tegenstanders binnen de groep. Een diensthond was een  perfect geweldsmiddel zodat elke klus geklaard kon worden vond de één en de ander vond het  maar niks zo'n stinkende hond in de auto.

De diensthond geleider hoefde geen assistentie te verlenen aan de Dienst Luchtvaart op Schiphol.
Ook daar is menigmaal over gesproken in de groepssamenkomsten. De mensen die wel naar  Schiphol moesten vonden het maar onzin. Wij, de diensthond geleiders, die niet graag naar  Schiphol gingen, waren het er uiteraard mee eens.
we kunnen in elk geval terugkijken op een groot aantal inzetten.
   Niet alleen binnen de groep Doesburg waren we werkzaam. De omliggende groepen en gebieden met gemeentepolitie maakten maar al te graag gebruik van onze diensten. Het is ondoenlijk alle voorvallen te benoemen maar menigeen zal goede herinneringen bewaren aan situaties waarin de diensthond meer dan waardevol is geweest.
Er waren ook diensthonden in opleiding". Zo werd ik naar aanleiding van deze kwalificatie door  Peter G. herinnerd aan het navolgende verhaal. Mathilde en ik waren al getrouwd en de  vrijgezelle collega's kwamen 's avonds zo nu en dan eens buurten om een pilsje te drinken. Dat  deden Ton Pols en Peter G. ook. Ton was toen de Bob en Peter liet zich die avond  comfortabel vervoeren. Nadat de niet-Bobben een lekker pilsje hadden gedronken werd het tijd  om huiswaarts te keren. Rocky, onze diensthond in opleiding, had die avond het kunstje bierhalen  meerdere keren vertoond en verbleef die avond gezellig in huiselijke kring. Bij het vertrek  Zwaaiden wij zoals te doen gebruikelijk hef bezoek uit en uiteraard ging Rocky ook mee naar  buiten. Peter G. -met een geschat alcoholpromillage van 1,83 o- kende de kreet 'stellen".
Voor de leken leg ik even uit dat dit het commando was dat de diensthond kreeg op het moment  dat er gebeten moest worden. En ja hoor, Peter riep op dat moment al wijzend op Ton: "Stellen".
De diensthond in opleiding hoorde dit commando en Zag Twee mensen die zich in grote haast  richting vervoermiddel spoedden. Geparkeerde auto's willen nog weleens afgesloten zijn en dat  was hier ook het geval. Rocky ging met de ontvangen opdracht richting "boeven. Hij had de keus  uit twee. Peter had er totaal geen moeite mee dat Ton deze beurt zou krijgen en wees al  Zwaaiend met zijn arm in de richting van Ton en riep nogmaals Stellen". De dhi.o (= de  diensthond in opleiding) zag de arm waarvan hij meende dat deze hem werd aangeboden en  plaatste de eerste beet. Na verloop van enige tijd -de Toeschouwers waren toen uitgelachen-  bleek dat Peter er met enkele verwondingen en de nodige kleerscheuren was afgekomen. De  vernielde trui en het overhemd spijkerde ik die nacht nog aan de kennel van Rocky. Het waren  zijn eerste trofeeën. Uitgekleed maar comfortabel zittend in de sportieve auto van 1on vertrok Peter richting Doesburg. In korte tijd was er weer een hoop geleerd.
 
De groepssamenkomst. 
Het was één van de eerste samenkomsten die door de nieuwe groepscommandant Henk de Bruin  werd voorgezeten. Alle in dienst zijnde groepsleden dienden daarbij aanwezig te zijn. Door een aangewezen personeelslid werd dan de “bw” verricht. Deze benaming stond voor bureauwacht  De binnenkomende telefoongesprekken, al of niet doorgeschakeld van uit de overige bureaus.
werden door hem of haar afgehandeld. Ook werden de aan het bureau komende mensen door hem of haar te woord gestaan. Bij deze samenkomst had ik, Vieb, de bw-dienst. Na een bezoeker te woord gestaan te hebben meldde ik me weer in deze vergadering. Adjudant De Bruin vond mijn binnenkomst klaarblijkelijk te luidruchtig en vroeg dan ook of het niet onopvallender Kon. Aan dit verzoek werd direct voldaan. Nadat ik ogenblikkelijk de kantine -die dienst deed als  vergaderruimte- verlaten had sloot ik de deur achter mij. Hierna wachtte ik een tel, ging op de  grond liggen en opende al liggend de deur. Het werd muisstil. De voltallige vergadering keek richting deur en wachtte op hetgeen gebeuren ging. Al tijgerend ging ik de ruimte binnen, kroop van onder de Tafel vandaan op mijn stoel en ging zitten. Nadat ik mijn duim had opgestoken in de richting van de voorzitter vervolgde hij de samenkomst. Heel even zag ik hem zijn voorhoofd  fronsen en zijn hoofd schudden. Ik nam aan dat hij even de tijd nam om zich af te vragen in welke groep hij beland was.
 
Vervoersverbod brandbare stoffen.
Het was in elk geval in de winter. De wegen waren glad en spontaan werd er een vervoersverbod  afgekondigd voor stoffen die zeer brand baar waren.

Bij een aanrijding konden ze immers een ontploffing teweegbrengen.
De controle hierop werd ook uitgevoerd door de Rijkspolitie. De meldkamer Nijmegen was in het  bezit van de lijst met gevaarlijke stoffen en gaf desgevraagd aan of ze al of niet vervoerd  mochten worden.
De namen van die stoffen waren echter onuitspreekbaar zodat menige diender er zijn tong over  brak. De personeelsleden van de meldkamer kwamen daarom met het geweldige idee dat de  benamingen van die substanties gespeld dienden te worden. De gehele dag riepen de  personeelsleden van de meldkamer dan ook: " Spelt u maar." Je werd er stapelgek van.
De gehele dag kwamen de -anen", -chloriden", "-dioxines", en peroxides" de dienstauto binnen  over de mobilofoon. Ondertussen had elke Rijkspolitiegroep al enkele vrachtauto's met dergelijke  stoffen aan de kant gezet. Wij nog niet, de groep Doesburg bleef duidelijk achter bij de rest.
Gelukkig, de 46-4 ontwaarde een vervoermiddel met een brandbare stof. Wij hoorden er ook bij.
Direct werd mobilofonisch contact gezocht met de meldkamer van de Rijkspolitie Nijmegen.
Vieb: "Nijmegen. De 46-4 heeft een vervoermiddel met een brandbare stof. Wij gaan controleren, wilt u kijken of deze stof op de lijst voor komt."  Meldkamer Nijmegen: Spelt u maar."  Vieb: K, a, c, h, e,l, h, o, u, t.
In mijn verbeelding zag ik de medewerker van de meldkamer meeschrijven. De reacties over de  mobilofoon van de overige eenheden lieten niet lang op zich wachten. De meldkamer Nijmegen reageerde vreemd genoeg niet. Wat vervolgens als zeer opmerkelijk gekwalificeerd kon worden  was het feit dat de groepscommandant Henk de B. persoonlijk vanaf de 76 het woord tot de 46-4 richtte, In het kort kwam het hier op neer dat de 46-4 direct richting de 76 diende te  komen. In de monoloog met de groepscommandant werd ons duidelijk gemaakt dat het hoofd van  de meldkamer Nijmegen (u volgt een eufemisme) "telefonisch zijn ongenoegen had kenbaar  gemaakt.
 
Kan er een taxi gestuurd worden ? 
Op de zondag diende alleen de noodzakelijke dienst verricht te worden. De koffiepauzes ‘s  morgens werden daardoor weleens wat langer. collega’s die dienst hadden maar geen vervoer   werden met een dienstauto thuis opgehaald om aan het gemeenschappelijk koffiedrinken deel te  nemen. Ze belden dan naar het bureau met de vraag of er even een taxi langs kon komen. Op een  zondagmorgen belde Henk A. Hij zat gewassen en gestreken en verzocht om een taxi. Bij  de mensen aan het bureau ontstond spontaan het idee om Henk eens bij de bok te doen." Hij  vroeg om een taxi en die zou hij krijgen ook. Vanaf het bureau werd gebeld naar een taxibedrijf  in Dieren. Aan de telefoniste in de centrale werd uitgelegd wat de bedoeling was. Maar…….
Het was voor de politie dus het moest niet zo duur zijn. Over de prijs werd onderhandeld en er ging een heuse taxi richting de Dreef te Drempt.
Een grote, glimmende, zwarte Chevrolet stopte voor perceel Dreef te Drempt. Buurtbewoners  drukten de neuzen tegen de ramen. Wat moest de familie A. nou met een taxi ? Henk, die  het allemaal zag gebeuren, wist het ook niet. Een echte taxichauffeur stapte uit en belde  vervolgens bij hem aan. "U had een taxi besteld ?" vroeg de chauffeur aan Henk. We hebben het  gezicht van Henk toen jammer genoeg niet gezien. In elk geval werd hij met die taxi naar het  bureau te Doesburg gebracht. Aldaar dronk de taxichauffeur met de politiemensen koffie en  werd met het ingezamelde geld het (uiteraard) gereduceerde tarief betaald.  

Pijltjes gooien.
Hoe we er aangekomen waren weet ik niet meer, maar we hadden in elk geval een dartbord op het groepsbureau Te Doesburg. Dit bord hing tegen de geel gesausde wand van de koffiekamer, Het was de muur die de bovenetage van de familie Baars en het bureau scheidden. In de  beginperiode werd het spel gespeeld zoals het gespeeld moest worden. Op ongeveer 3 meter  afstand stond de speler en hij of zij probeerde de pijltjes daar te gooien waar hij of zij ze wilde  hebben. Dat lukte niet altijd. Rondom het bord ontstonden steeds meer witte plekken. Dit omdat  het bord gemist en de muur geraakt werd. De afstand van drie meter was niet meer interessant.

We stonden al gauw op zes meter. Gevolg ? Nog meer witte plekken op de muur, We stonden ook op de trap buiten de kantine en zelfs werd geprobeerd vanaf de begane grond het dart bord in de kantine te raken.
Door deze manier van gooien kregen we uiteindelijk een witte muur met gele plekken. Dat was een doorn in het oog van de toenmalige groepscommandant De Bruin. Het gevolg was dan ook dat het bord uiteindelijk op last van De Bruin verdween.
Eén bijzonder voorval met betrekking tot dit dartbord moet nog vermeld worden. Binnen een select groepje dat in de kantine zat werd het idee geboren dat er ook wel met de Walther P5 op het dartbord geschoten kon worden. Vieb gaf aan het er mee eens te zijn en de altijd stoïcijnse  Peter G. vond dat ook. Maar, zei hij : "Die mensen zullen er wel niet zijn." G. keek zeer  bedenkelijk en fronste zijn wenkbrauwen toen hij zag dat Vieb de Walther P5 pakte, op het  dartbord richtte en de trekker overhaalde. Direct nadat de knal geklonken had liet G. zich  geschrokken van de stoel vallen en -ik neem aan dat hij dat in zijn diensttijd geleerd had- zocht  dekking op de vloer. De anderen zaten nog rustig - breed lachend- op de stoelen aan de koffie.
Zij wisten immers wel dat er een "losse flodder in het wapen zat. Wat zaten we naderhand met  schuldgevoelens. We vonden het écht vervelend dat Peter zo geschrokken was.
 
Onbetaalde liefde.
In de binnenstad van Doesburg zat een heuse seksclub aan de Ooipoortstraat  De gemeenteraad had na lang beraadslagen de toestemming voor het exploiteren van deze  gelegenheid verleend.

Aan de Ooipoortstraat zat de voordeur, Zowel links al rechts van deze deur straalden in de  gebruikelijke kleur de lantaarns. Naast deze voordeur prijkte het nummer 15 op de deurstijl. De  zeer originele naam "Club 15" was dus al snel geboren. Later veranderde de naam van dit huis van plezier in "Emanuelle". Of het verwenhuis nog bestaat weet ik niet  Er was ook een achteringang. Deze ingang aan de Zandbergstraat werd aanmerkelijk vaker  gebruikt. Daar konden de clientèle hun auto parkeren en minder opvallend het Sodom en Gomorra bezoeken. Tijdens een avonddienst werd de komst van de politie verzocht. Ook wij maakten gebruik van de achteringang. Dit deden we op verzoek van de eigenaar. Een opvallende politieauto bij de voordeur zou zijn naam geen goed doen. Wat was het probleem. Een manspersoon had zich uitstekend vermaakt met enkele meisjes. Vervolgens had hij de meisjes aan de bar getrakteerd en plotsklaps, als door een mokerklap getroffen, was de man van de barkruk gevallen. Na de val reageerde hij nergens meer op. Men had getracht de man weer bij kennis Te brengen maar hierin was men niet geslaagd. Omdat er belangrijke klanten verwacht werden moest de niet meer aanspreekbare persoon verwijderd worden. Men wist niet wie het was en jammer genoeg -aldus de vermoedelijke eigenaar van de lokaliteit- had deze persoon ook geen portemonnee of portefeuille bij zich waaruit zou kunnen blijken welke identiteit de man bezat. Hij smeekte om hulp want de belangrijke klanten kwamen er aan. Goede raad was niet duur. De hermandad loste het op. Mijn gevoel zei me dat er iets speciaals aan de hand was. De komst van een arts of ambulance werd niet eens overwogen.
Met vereende krachten werd de man van het rode pluche geraapt en op de beslist niet  comfortabele vloer van de GSA gelegd. De eigenaar spoedde zich direct naar binnen. Wie zouden  die belangrijke klanten toch zijn ? De naam van de collega die bij me was weet ik niet meer te  herinneren maar hij nam plaats achter het stuur van de GSA. Vervolgens stapte ik -conform de  dienstvoorschriften- bij het slachtoffer achter in de groepssurveillance auto. Al heel snel bleek  dat mijn gevoel me ook nu niet in de steek had gelaten. We hadden nog geen drie meter gereden  of de op de vloer liggende 'dode" begon ononderbroken keihard buik schuddend te lachen. Met  de handen hield hij de buik vast en riep op de momenten dat hij niet lachte alleen maar: "Mooi  hè, mooi hè !"  We brachten de man naar zijn woning in de gemeente Zelhem. Bij het afleveren schudde hij ons eerst de hand en zei vervolgens met een wel heel brede grijns op zijn gezicht : Effe wachten jongens, de portemonnee he’k hier in huus in de laai liggen want jullie za’k wél betale motte."    

De eerste kennismaking.
Zoals ik al eerder vertelde kwam ik vanuit de opgeheven groep Zevenaar naar de groep Hummelo en Keppel. Daar was het de gewoonte dat het voltallige personeel de verjaardag van de  groepscommandant Warntjes -alias "de splitpen"-bezocht. Iedereen was uitgenodigd, het nieuwe  groepslid Vieberink dus ook. Henk Angenent had me gebeld en vertelde me dat deze verjaardag  een uitstekende gelegenheid was voor de eerste kennismaking. Uiteraard pakte ik deze  gelegenheid met beide handen aan. Omdat ik een vrije dag had stak ik me in het nette  (burger)pak en leende de Mercedes personenauto van mijn vader om vanuit Gendringen naar de  Beatrixstraat in Hummelo te rijden. Pal voor de woning van de groepscommandant parkeerde ik  de zwarte glimmende 'ster" en stapte uit. Mevrouw Warntjes had het al gezien en riep -na  gehaast geïnformeerd te hebben wie die jonge knaap was- verontwaardigd uit: "Hij rijdt in een  Mercedes. Bij binnenkomst stelde ik me al handen gevend voor en bespeurde direct de vragende blikken. Wat hadden ze in huis gehaald ? De jongste bediende met een Mercedes. Onbegrip en vooral twijfel alom.

De familie Warntjes reed in een Renault 12 en dat was toch ook een prima auto.
De inwendige mens werd goed verzorgd en de drank vloeide rijkelijk. Mijnheer Bruggeman  vermaakte zich uitstekend en ik kon bij hem niet meer kapot toen ik aanbood hem met de  Mercedes naar huis te brengen. Wel stelde ik voor dat hij achter in de auto zou gaan zitten en  bij het uitstappen thuis net te doen alsof hij mij betaalde. Mijnheer Bruggeman was door de  uitmuntende verzorging in een jolige bui geraakt en vond het een geweldig voorstel. Hij zou  mevrouw Bruggeman eens gaan foppen. Wij hadden geluk. Bij het voorrijden zat mevrouw Bruggeman in de woonkamer van de echtelijke woning en had een geweldig zicht op hetgeen  afspeelde. Manlief in uniform gekleed- werd met een taxi thuisgebracht. De nieuwe collega  Vieberink had ze immers nog nooit gezien en in mijn strakke pak leek ik zeker op een  taxichauffeur.
Een paar dogen later had ik de eer mijnheer Bruggeman op te halen voor een morgendienst. Per  dienstauto kwam ik voorrijden en wachtte af. De voordeur werd door mijnheer Bruggeman  geopend en hij nodigde me binnen voor een kop thee. Uiteraard maakte ik toen kennis met  mevrouw Bruggeman. Terwijl zij in de keuken de kop thee voor mij haalde zei mijnheer  Bruggeman met opvallend luide stem: "Zeg Jan, vertel mijn vrouw eens over de grap met de  Mercedes, Je weet wel toen je mij hebt thuisgebracht na de verjaardag van Warntjes  Zoals mijnheer Bruggeman het gewild had gebeurde want mevrouw Bruggeman keek vanuit de  keuken in mijn richting. Zij zag dan ook heel duidelijk dat ik mijn schouders ophaalde en mijnheer Bruggeman vragend aankeek. Ze hoorde ook dat ik zei: "Mercedes mijnheer Bruggeman ik heb helemaal geen Mercedes" Het gezicht van mevrouw Bruggeman stond direct op onweer. Het gezicht van mijnheer Bruggeman straalde grote paniek uit en zonder één woord te zeggen zag ik de smeekbede in zijn ogen: "Jan hou op met ouwehoeren en vertel alsjeblieft hoe het gegaan is. Ik heb toen alles eerlijk verteld. Nadien heb ik vele kopjes thee bij de familie Bruggeman gedronken. Mijnheer Bruggeman werd "Frans" voor mij en mevrouw Bruggeman mocht ik met Ger aanspreken. Toch zweefde het verhaal van de Mercedes altijd in die woonkamer. Mevrouw geloofde ne wel maar ergens zat -en zit volgens mij nog steeds- dat beetje twijfel.
Mevrouw Bruggeman, lieve Ger, ik zweer het en zet het nu zwart op wit: "Frans is door mij in de  Mercedes van mijn vader thuisgebracht na de verjaardag van Warntjes en hij heeft uiteraard  geen cent betaald."   

Sportieve activiteiten.
Ja, die werden zeker georganiseerd. We leverden voetballers voor het districtselftal, bij het  volleybal was de groep Doesburg aanwezig en op zee werd gevist,  De fietstochten die door de personeelsvereniging Lapetum Ocus georganiseerd werden waren  wijd en zijd bekend. We deden in de avonduren aan kickboksen en karate.

Er was ook een tafeltenniscompetitie voor de groepsleden. De tafel stond eerst in de garage en  verhuisde uiteindelijk naar de zolder. We bevochten elkaar in een zogenaamde laddercompetitie.
In de kantine hing een houten frame met de naambordjes, De kantine was een belangrijke plek  binnen het bureau. Het groepsbureau te Doesburg had er een eigen bar met alcoholische dranken. Ongekend voor die tijd. De klaverjasavonden werden daar ook gehouden. Druk bezochte avonden waren het. Er werd fanatiek gekaart en nog fanatieker tot in de kleine uurtjes  nagekaart. Over fanatiek karten gesproken. Eén naam schoot me direct te binnen. "Tijger", de  vader van Ad Baars. Bij de eerste slag kende hij al de kaarten die de maat in de hand had en wist  dus ook wat er van de tegenpartij te verwachten was. Aan het nakaarten leverde hij ook een  wezenlijke bijdrage. Wie heeft er geen borreltje met hem gedronken.
 
De straatmuzikant.
Zodra de Doesburgse bevolking op één oor lag na de jaarlijkse kermis of braderie was het te  doen gebruikelijk dat de dienstdoende collega's evalueerden in de kantine van het groepsbureau.

Dit gebeurde onder het genot van een pilsje of borreltje, Ook verorberden wij dan een Hollandse  nieuwe of een paling. De visboer Kelderman ut Doesburg beleefde op die avonden "gouden  tijden", De opbrengst van die avond werd dan onder begeleiding van de plaatselijke politie bij de  bank afgestort en als blijk van waardering was er dan een schaal met heerlijke vis.
Maar Ja, vis moet zwemmen en ik verzeker u dat ze zwom. In de kantine heerste een opperbeste stemming en er werd zo nu en dan een drinklied gezongen  Dit was naar alle waarschijnlijkheid niet geheel onopgemerkt gebleven want op een geheel  onverwacht moment werd de toegangsdeur van de kantine geopend, en een vriendelijk kijkende in oorlogstenue gestoken man stapte de kantine binnen, Op zijn buik hing een heuse accordeon rood glimmend en met paarlemoer afgezet, Na verteld te hebben dat de toegangsdeur  van het bureau wel zeer uitnodigend wagenwijd open had gestaan was hij -als in het verhaal van de Lorelei" gelokt door het schone gezang dat de zwoele Doesburgs nacht deed vullen.
Uiteraard was hij ook van harte welkom. Onze drinkliederen werden door hem spontaan op het  muziekinstrument begeleid, Oh ja" zei hij vervolgens, "Jullie hoeve niet naar beneden te gaan  want ik heb de deur al dicht gedaan" en lebberde aan zijn welverdiende "knalpot"   Al het vorenstaande schetste wel een heel positief beeld van de groep Doesburg.
Gezelligheid was er troef of er deed zich wel iets voor waarover gelachen moest worden.
Waren er dan binnen de groep Doesburg geen vervelende, verdrietige of negatieve voorvallen.
Was het dan alleen maar leuk ? Al gravend in mijn geheugen kwam ik tof de conclusie dat het  niet alleen maar leuk was, Gelukkig hadden de leuke gebeurtenissen wel ruimschoots de  overhand, Moest er dan ook niet over de niet-leuke voorvallen geschreven worden ? Om een reëel beeld te schetsen eigenlijk wel, Maar.., ik zag er de meerwaarde niet van in. "Oud zeer", "oude wonden open maken', 'oude koeien uit de sloot halen" en zeker 'spreken is zilver en zwijgen ís goud" zijn uitspraken die we natuurlijk allemaal kennen.
 
Uit het hart. 
in de aanloop naar de reünie ontmoette ik meerdere oud-collega's of sprak ik ze telefonisch.
Uiteraard had het te maken met het boekwerk dat gemaakt zou worden. In alle gesprekken kwam  zeer sterk de verbondenheid met de oude groep Doesburg naar voren. Men had er een prettige  tijd gehad. De collegialiteit, de werksfeer, het aanbod van het werk, de personeelsvereniging  Lapetum Ocus, de groepsfeesten en de ontspanningsactiviteiten die georganiseerd werden  kwamen in al die gesprekken naar voren. Er was een gevoel van saamhorigheid, Iedereen hoorde  er in mijn beleving bij. Tijdens de koffiepauzes schoof echt iedereen aan.
Er werd geen onderscheid gemaakt tussen de mensen van de geüniformeerde dienst, de  administratie of de interieurverzorgsters. De mensen van de afdeling parkeercontrole" die in  een later stadium een eigen kantoorruimte in het groepsbureau kregen hoorden er als  vanzelfsprekend bij. Zelfs de jachtopzichters kenden de tijdstippen van koffiedrinken en ze  waren van harte welkom. Ook de mensen van de afdeling gemeentewerken" schoven aan aan de  koffietafel wanneer zij rondom het groepsbureau werkzaamheden verrichtten.
De samenwerking met de mensen van de Reserve Rijkspolitie oftewel de reservisten verliep  eveneens prima. In de avond- en nachtdiensten gebeurde het regelmatig dat er twee vrijwilligers  in dienst waren. Er ontstonden dan twee gemengde patrouilles. De "beroeps" en de 'vrijwilliger"  draaiden als koppel de dienst.
Waarom werd er met zoveel waardering en plezier teruggekeken naar die goede oude tijd? Was  het toen zoveel beter? Of is hef nu zoveel slechter ? Zeg het maar. Zelf kies ik voor optie  twee Nu is het in mijn beleving slechter gesteld met de herkenbare politie, met het zogenaamde  blauw" Het is totaal anders geworden. Kijk maar naar het aantal politiemensen dat nu nog in  Doesburg en de voormalige posten werkzaam is. Wat te denken van de openstelling van de  bureaus en daaraan gekoppeld de bereikbaarheid van de lokale politie. Is er nog wel sprake van  hulp verlenen aan hen die deze behoeven ?Her speerpunt rond december 2002 in mijn  woonomgeving was de verlichting van de fietser. Prioriteiten stellen heet(te) dat. Maar het is  toch niet te verkopen dat de burger met een bekeuring thuiskomt omdat de koplamp van zijn  fiets niet brandde en er voor woning- en auto-inbraken geen tijd meer is.
Zelfs voor mijn gezagsgetrouwe buurman 1s dat niet te snappen Natuurlijk os mijn politiehart  - Rijkspolitiehart wel te verstaan- gekleurd als ik terugkijk naar de oude Tijd, De plaatselijke politie maakte toen nog deel uit van de bevolking Men wist waar je  woonde en kwam dan aan woning als de burgerij dat nodig achtte. Dat je niet door iedereen aardig gevonden werd is een waarheid als een koe maan men kende in elk geval wel zijn eigen  veldwachter. Ook kenden wij de bevolking, de leerkrachten, de kroegbazen, de huisartsen, de  burgemeesters en de ambtenaren op het gemeentehuis. Bij de laatstgenoemden gingen we zelfs  binnen via de niet afgesloten achterdeur en wisten op welke tijden de koffie gedronken werd  Elke zichzelf respecterende vereniging en organisatie klopte bij ons aan We kennen het allemaal  nog. De Kermis- en carnavalsoptochten, de kinderen van de Basisschool die in optocht ven ce  openbare weg gebruik maakten, processies en begrafenissen Als het maar even kon werd de  aanvraag om politieassistentie gehonoreerd. Wat te denken van de ondersteuning die gegeven  werd aan gezinnen die geconfronteerd werden met intens verdriet naar aanleiding van   bijvoorbeeld een dodelijk ongeval. Je was als politiemens de brenger van de verschrikkelijke  boodschap, per dienstauto de taxichauffeur raar en vanaf het ziekenhuis/mortuarium, degene  die de naaste familie informeerde en de hulpverlener  Waren al die politie inzetten te verdedigen en/of noodzakelijk? Ale inzetten waren niet  noodzakelijk maar wel te verdedigen. De Rijkspolitiemensen in de groep Doesburg bouwde  daardoor veel waardering en krediet op. De weegschaal sloeg toen in elk door narde  positieve kant en dat ligt momenteel duidelijk anders. Dat de waardering er niet meer zo is, is niet alleen maar jammer. Noodzakelijke informatie die door de burgerij aangeleverd kan   worden bereikt de politie daardoor ook niet meer. "Laten ze het zelf maar uitzoeken is een   veel gehoorde kreet.
Na de scheuring kwamen de posten Hummelo & Keppel en Wehl terecht bij de gemeentepolitie   Doetinchem. Aan deze samenwerkingsvorm werd de naam "basiseenheid Barlham" gegeven De  naam "Barlham" werd ontleend aan een havezaat (volgens de 'ven Dale" is een havezaat een  ridderlijk goed of kasteel in de oostelijke provincies).
Deze versterkte plaats lag op de plek waar nu de gemeenten Doetinchem, Hummelo & Keppel en  Wehl samenkomen. Het was gelegen in het gebied Tussen de Oude IJssel e de Barlhammerweg.
Het was zeker niet voor iedereen duidelijk waar de politie Barlham gevestigd was  In den lande verwachtte men ergens in Friesland terecht te komen Steevast meldde ik me aan  de telefoon met: Vieberink van de politie Barlham. Bij mij zat zoveel oud zeer dat ik te  eigenwijs was om me te melden met politie Doetinchem. Het laat zich raden hoe de collega’s van  de voormalige gemeentepolitie Doetinchem zich aan de telefoon bekend maakten.
De mensen van de Rijkspolitie kregen tijdens de samenvoeging een convenant waarin onder  andere de wijze van vervoer en de werktijden geregeld waren. Dat zette kwaad bloed bij de  mensen van de voormalige gemeentepolitie Doetinchem Uiteraard kende deze regeling een  einddatum. Dat hebben we geweten, althans mij zal het altijd bij blijven De toenmalige  teamchef Hans Jansen nam direct alle sleutels van onze Rijnpolitieauto's in We moesten vanaf  dat moment maar zien hoe we aan het bureau te Doetinchem kwamen Het half uurtje reistijd "in  de baas zijn tijd" ging er uiteraard ook direct af. Er ontstonden zeer slechte verhoudingen In  bepaalde gevallen was de sfeer zelfs vijandelijk te noemen. Gedurende de periode dat ik in  "Barlham" werkte heb ik ook altijd gevoeld dat er een wij en zij gevoel heerste Van een  eenheid was geen sprake. Daar heb ik sterk ervaren dat er een wezenlijk verschil zat tussen de  werkwijzen van de gemeentepolitie en de Rijkspolitie. Binnen de gemeentepolitie ken veelal  anoniemer gewerkt worden. Je was min of meer een onbekende en werd dan ook niet afgerekend  op je manier van doen en laten door de mensen De gemeentepolitiemensen weren veelal zakelijk  en afstandelijk Regel was regel en beslissingen werden meestal door de wachtcommandant  genomen. De meeste collegae van de Rijkspolitie leefden zich in de situaties in en waren  daardoor meer ontvankelijk voor de ingebrachte argumenten. Er met regelmaat naar de geest van de wet gehandeld en niet alleen maar naar de letter. De beslissingen op straat moesten voorheen bij de Rijkspolitie zelf genomen worden omdat de leidinggevende pas bij de  voorgeleiding in het verhaal voorkwamen. Hoe verliep dan de Samenwerking ? Werd er op de gemeentepolitiewijze gewerkt of werd de Rijkspolitiemanier gehanteerd. Binnen onze ploeg hadden we de afspraak gemaakt dat de zaken in hef voormalige gemeentepolitiegebied op de gemeentepolitiewijze werden afgehandeld en de zaken in het Rijkspolitiegebied werden afgewerkt op de wijze zoals voorheen bij de Rijkspolitie de gewoonte was. geweest. Het was een compromis dat heel vaak tot vervelende discussies leidde. Werkzaamheden uitvoeren op een wijze die je niet aansprak -of zelfs tegenstond- viel niet mee.
Met veel plezier ben ik uit "Barlham" vertrokken. Ongeveer drie maanden werkte ik daarna  team Hengelo, Hummelo & Keppel en Zelhem en maakte toen de overstap naar de  afdeling techniek en Ondersteuning van het Kernteam Noord- en Oost-Nederland, Inmiddels zijn  kernteams ondergebracht bij de landelijke/nationale recherche van het Korps Landelijke   Diensten. Ik hoor het u zeggen, wéér een reorganisatie. Per 1 januari 2004 moet de  landelijk recherche op de kaart staan. Bij het Kernteam heb ik vanaf januari 1999 met verschrikkelijk veel plezier gewerkt en ik hoop dat het zo zal blijven. Elke verandering is immers  geen verbetering. Even van de hak op de tak. Al schrijvende stelde ik me de gewetens vraag of ik  ook naar een reünie van Barlham" gegaan zou zijn. Ik weet het niet. voor zover ik het kan  inschatten zullen er maar weinig zijn die behoefte hebben aan deze reünie dus de organisatie zal  wel niet van de grond komen.
Wat op zijn minst opmerkelijk genoemd mag worden is dat het negatieve gevoel ook bij collega's  heerste die onder de vlag van de gemeentepolitie Arnhem kwamen te werken. Ook daar leefde  het gevoel van "ondergesneeuwd” te worden. De "BoPo's" hadden zich maar aan te passen vond de meerderheid. Misschien was dit wel hun manier van wraak nemen.
Hoeveel gp'ers hadden ons al verteld dat ze eerst bij de Rijkspolitie gesolliciteerd hadden en na  daar afgewezen te zijn maar een bonnetje van de gemeentepolitie ingevuld hadden.
De scherpe lezer zal het zeker opgevallen zijn dat Rijkspolitie en BoPo met een hoofdletter  geschreven is en ……  Mijn "DOESBURG-GEVOEL" schrijf ik alleen maar met hoofdletters,  Met verschrikkelijk veel plezier kijk ik er op terug en verheug me er op de "Doesburgers" op de  avond van de reünie te ontmoeten. Oude verhalen, al of niet aangedikt, zullen verteld worden.
Ook gaan we ervaren dat het merendeel ouder, grijzer, kaler, brildragend en zwaarder geworden  is. Tevens vertellen we elkaar hoe we zelf gevaren zijn en hoe het de anderen vergaan is. Er  werd getrouwd, gescheiden, gebaard, gestorven, van werkplek veranderd, al of niet carrière  gemaakt enzovoort, enzovoort. In elk geval zal blijken dat de avond van de reünie een avond was  die aan ons voorbij vloog en dus veel te kort te was.
Al schrijvend bleek het niet moeilijk de A4tjes vol te krijgen. De -in mijn ogen- leuke dingen  kwam direct naar boven. Ondertussen, ouder en zeker wijzer geworden, realiseerde ik me wel dat  ik het mijn toenmalige superieuren niet altijd makkelijk maakte. De vaak spontane invallen waren  niet kwaad bedoeld en ik had zeker niet de intentie om op de man te spelen.
Zijn er mensen die ik hoofdpijn, het wat moet ik nou met hem gevoel of slapeloze nachten  bezorgd heb, dan bied ik daar nu mijn excuses voor aan.
Waardering. Daarmee wil ik eindigen. Al Jaren werd er gesproken over een reünie van en voor de  groep Doesburg. Iedereen had er al heel lang hartstikke veel zin in maar er stond niemand op om  dit treffen te organiseren.
Mijn dank en waardering gaan uit naar de organiserende oud groepsleden. Zij vatten immers de  koe bij de horens zodat de reünie op 17 mei 2003 een feit werd.
Jan Vieberink.

Naar >  de index van dit artikel


 



 HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
DISTRICT NIJMEGEN



LANDGROEP DOESBURG
Herinneringen van Ferdi Bolder

Het begin: de fiets.
Het eerste dat mij als jonge wachtmeester in Doesburg overkwam - ik had 24 jaar geleden uiteraard gekozen voor de Rijkspolitie en nog sterker voor de landgroep Doesburg- dat door de groepscommandant, de heer Boeijink, al een kosthuis was geregeld. Ik nam mijn intrek bij mejuffrouw Mies Ubbink aan de Doormansingel 13 te Doesburg. Over haar en de belevenissen daar later meer. Nee, het eerste wat er moest gebeuren was het aanschaffen van een dienstfiets. En niet z20 maar één volgens Boeijink. De fiets moest aan bepaalde eisen voldoen. Het moest een degelijke herenfiets zijn, zwart van kleur, zonder versnellingen met zwarte jasbeschermers en kettingkast. Alles in het zwart dus want dat paste kennelijk bij het uniform. De fiets is dus door mij aangeschaft voor eigen rekening. En al ras waren de eerste fietspatrouilles een feit. Dienstauto's waren er wel maar je begon op de fiets. Stel je voor. Pas bij de baas en dan al op pad in de GSA (Voor de niet ingewijden: GSA: groepssurveillance- auto van het merk Volkswagen, type bus; KSA: kleine surveillanceauto van het merk Fiat, type 127 en natuurlijk de onvolprezen ULM: UltraLicht Motorrijwiel.)

Koffiedrinken.
De eerste week begon goed. Koffiedrinken een hoofdstuk apart. Ik had al eens van een oude adjudant tijdens een stage gehoord dat je moest leren koffiedrinken bij de rijkspolitie. Immers, koffie is de olie voor een politieman. Als broekie werd je er tijdens de koffie nogal eens in de maling genomen. Het overkwam mij ook. Maar ik beet van mij af en gaf tegengas. Kennelijk was dat niet zoals het hoorde destijds in Doesburg. Ik kon op het matje komen bij de groepscommandant, de heer Boeijink dus. Ik kreeg op mijn donder. Ik moest wat meer respect tonen voor cen wachtmeester eerste klas. Dus geen grapjes in de richting van de eerste klasser. Ik moest mijn plaats weten. Hoe lang ik mij heb kunnen inhouden weet in niet meer. Niet zolang denk ik.

Arrestatiebevel.
In de tijd van opper 'Arend' (achternaam weet ik even niet meer) en opper Baars (Art natuurlijk) mocht ik natuurlijk ook wel alleen op pad. Om het publiek en de stad te leren kennen was een goede oplossing bedacht. Het mes sneed zogezegd aan twee kanten. Je werd op pad gestuurd om arrestatiebevelen te gaan incasseren, Dat wil zeggen geldboetes innen bij inwoners van Doesburg die no0g bij justitie in het krijt stonden. Zo ging ik diverse malen op pad met stapels arrestatiebevelen. Dat ging meestal wel goed. Dreigen met het gevang en het geld was toch wel binnen. Doesburgers houden van vrijheid. Zo toog ik in mijn eentje op een mooie zomermiddag alleen per fiets op pad. (zoiets moet je met mooi weer doen; immers een goede diender wordt niet nat). Ik moest die middag naar iemand op aan de Oranjesingel. Ik weet de naam niet meer van de man waar ik naar toe moest, maar 1k heb hem later nog vaak gezien en moest direct dan weer terugdenken aan mijn eerste kennismaking met hem. Mijn collega's op het bureau hadden mij al bij voorbaat voor hem gewaarschuwd. "Altijd uitkijken met hem!" Het zou een grote man zijn, fors gebouwd en met een grote bos haar en flinke snor.
Dan wist IK Zeker dat ik de goede voor mij had wanneer ik het geld zou gaan innen. Ik fietste naar de Oranjesingel en dat was in de tijd van die oude woningen en bovenwoningen weet wel blokken naast elkaar en drie voordeuren naast elkaar. De middelste deur was dan van degene die boven woonde. Een touwtje uit de brievenbus en een trap, bijna loodrecht naar de bovenwoning. Daar stond ik, gespannen op wat er ging gebeuren. Via het touwtje naar binnen ging mij toch te ver. Bevoegdheden en zo en wie woont er achter het touwtje ik belde aan gelukkig de bel deed het. Stil. Nog maar een keer. Niemand reageerde. Dan maar later terug. Ik kwam terug, zes uur 's avonds. Weer aan de bel dus. Gestommel op trap. 1k wachtte af. De deur gaat met een forse zwaai open. Daar staat hij, de man met de grote Snor Ik zakte bijna door de grond. Mijnheer ik ben, ...... (ja dat ziet hij wel, politie aan de deur!) De man heeft een mes in de hand. Een mes, zó groot, een broodmes. Ik wil, IK moet…. Op dat moment zie ik dat de man in zijn andere hand een theedoek heeft. Hij zal toch niet aan de afwas zijn? "Wat kom ie doen, jong?" Ik euh, .. kom geld.... Het liep goed af, hij betaalde. Ik hoorde hem daarna weer de trap op lopen, terug naar de afwas. Ik had de buit binnen. tijdens de koffie heb ik dit verhaal niet verteld.

Spoedklussen.
Eindelijk op surveillance. Liefst direct na de koffie om acht uur. Dan had je de hele dag de auto. En dan alleen nog maar terug naar het bureau voor de koffie om tien uur en om twaalf uur voor het eten. Maar het wilde wel eens gebeuren dat je voor spoedklusjes direct terug St aar het bureau. Je ging met gezwinde spoed terug. Collega in nood ? Trammelant ? of heeft iemand anders de surveillanceauto nodig? Maar het kon wel eens meevallen. Melden bij opper Arend". Jongens even shag en koffiemelk halen!! Gelukkig wij hadden de auto nog en konden weer op pad. Koffiemelk en shag kopen. Dat kwam vaker voor.

In de kost.
Kort wat herinneringen aan mijn kosthuis. Het huis van mevrouw Ubbink aan de Doormansingel 13 te Doesburg. Goede herinneringen. Het was goed toeven in dit huis. En, je was niet alleen. Er sliepen nog meerdere collega's en het gebeurde regelmatig dat het eten van Mies klaar stond. In de zomer stond het eten geserveerd in de ommuurde achtertuin van Mies. Aan de noordkant van het huis, grenzend aan de parkeerplaats Kloostertuin en met zicht op -uiteraard- de kerk van Doesburg. Het eten was goed. De toetjes ook maar veelal bescheiden van aard. De toetjes stonden al klaar op tafel. Was je wat later dan was het toetje niet meer zo koel. Dat was echter geen probleem. Er zaten allemaal zwarte pikkeltjes in het toetje. Bij voorkeur yoghurt dan was het een mooi gezicht. Het toetje bedorven? Nee hoor, er lagen metaaldeeltjes in op de yoghurt. Afkomstig van de ijzergieterij Doesburg. Later heeft men filters op de schoorstenen gezet van deze fabriek. Het had iets met milieu van doen.. Verslapen in het kosthuis kwam nogal eens voor. Je was de avond ervoor aan het doorzakken geweest met enkele collega's. Doorzakken? Waar? Natuurlijk op de kamer van je kosthuis. De stad konden wij niet in. Stappen in je standplaats was uit den boze. Dus aan het bier op de kamer. De volgende dag een kater. En wij begonnen op tijd in Doesburg. Acht uur in de morgen. Het bureau was geopend. Nachtdienst bestond nog niet dus om achter uur ging het bureau open en stond de koffie al te dampen. Alleen voor ons was dat soms te vroeg. Verslapen! Haasten? Neen. ij kwamen om negen uur aan het bureau. Er waren namelijk ook diensten die om negen uur begonnen. En zo kon het dan gebeuren dat wij ons morgens om negen uur meldden bij Art "Julie zijn te laat" "Niet te laat"! Wij moesten toch om negen uur beginnen, in plaats van acht uur, die planning ook... Paniek in het kosthuis. Ik lig in bed. Mies komt midden in de nacht mijn kamer op stormen. Verschrikt kijkt ze mij aan. Wat is er aan de hand! Dan besef ik het. Ik lig te luisteren naar muziek met mijn koptelefoon op. Muziek van Pink Floyd. Keihard. Ik was één ding vergeten. Het uitzetten van de luidsprekerboxen. Van dit lawaai was Mies wakker geworden, zij dacht dat hemel en aarde verging.

Heterdaad.
Een avonddienst in Doesburg in het weekeinde. Druk, druk met jongelui. Die gaan stappen Doesburg. En waar? In "Dojok in een oude school, een noodlokaal, nagenoeg recht tegenover het bureau. Voor wie het niet weet. "Dojok" lag schitterend gelegen in het pand tegenover het bureau en de Lindeschool. De directe buren van "Dojok" waren destijds familie Barachs en -aan de Burgemeester Nahuyssingel - de woning van de familie Koeo van het transportbedrijf Rotra. Een flinke bezetting was die avond in dienst. Tenslotte moe de jeugd in toom worden gehouden. Ik weet niet of ik iemand ben vergeten maar K Zal d ploeg van die avond opnoemen: Frans Bruggemann; Toon Pols; Jan Vieberink; Mare Raan, nog enkelen en ondergetekende. Het bureau werd bemand en de rest van de collega s was op straat. En zoals altijd stonden de dienstauto's voor het bureau geparkeerd. Maar deze avond was anders dan anders. Er werd een dienstauto voor het bureau vernield. Een rut va de auto was ingegooid. Kan gebeuren. De auto, een Volvo 340 hadden wij al als opvolger van de Fiat 126, werd in de garage gestald. Iedereen kent de garage nog wel, dubbel en gelegen tussen het bureau en het woonhuis van destijds, de familie Art Baars. Hoe het gebeurde weet volgens bijna niemand meer, maar in Doesburg ontstond er vaak 1ets zomaar. Ineens was de grap er. Zo ook nu. De aanleiding vormde een prachtig gepoetste Opel Kadett stationcar, roepnummer 46.4 dacht ik en dus de "hondenauto van Keppel'. Frans Bruggemann was met deze auto naar Doesburg getogen om avonddienst te doen. De Kadett was 's middags al mooi gewassen en zoals bij Frans gebruikelijk werd deze auto niet voor de avonddienst ingezet en zeker niet in Doesburg. En zo kon het gebeuren dat de hondenauto mooi gestald was achter het bureau voor de garage-ingang. Wat er op straat ook gebeurde, met de auto van Keppel kon niets gebeuren......dacht Frans. De hondenauto was afgesloten maar helaas had Frans de achterklep vergeten. Zodoende konden wij (Frans was met Toon Pols) op straat in de auto komen. Van de hondenauto werd het rechter voorportierraam in zijn geheel naar beneden gedraaid. Met het glas afkomstig van de vernielde ruit van de Volvo werd toen door ons in scène gezet alsof ook de ruit van de hondenauto van Keppel was vernield. Hoe dat ging? Eenvoudig, grotere stukken glas in de raamrubbers duwen en een handvol glas op de stoelzitting. Frans werd opgeroepen dat de jeugd alweer rond het bureau aan het rondspoken was en dat er weer een dienstauto was vernield. Frans komt achter het bureau en overziet de vernielde ruit van de hondenauto. Wij zaten op het toilet om naar de reactie van Frans te luisteren. Ik hoor het Frans nog roepen: "Mien auto! Dat mien dat mot overkommen!" Niet getreurd Frans! Daar zijn collega's voor. Die vangen je op. En zo kwam het dat ik met Frans tegenover mij aan het bureau zat. Ferdi waar liggen de schadeformulieren ? Die wist ik wel te vinden. Arme Frans zit daar aan het bureau het schadeformulier te tikken. Ik zit tegenover hem om desgevraagd aanwijzingen te geven. Het formulier is af en keurig getypt op de Italiaanse Olivetti. Het schadeformulier is jaren later door Jan Vieberink opgenomen in het boek dat Frans bij gelegenheid van zijn pensionering werd aangeboden.
Maar hier houdt het verhaal niet op. Van het één kwam het ander. Frans was weer later die nacht op straat toen Frans plotseling de oproep kreeg dat er jeugd in het park tegenover het bureau was gesignaleerd. De jeugd zou bij de vernielingen betrokken Zijn. Op het moment dat Frans (bij mijn weten samen met weer Toon Pols) op de Nahuyssingel richting het bureau reed kwam er plotseling een jongeman het park uitrennen. Deze jongeman, gekleed in een roodkleurig jack werd achtervolgd door de GSA bestuurd door Marcel van Raan. Frans zag dat ook en achtervolgde de man in het rood die vanuit het park de steeg naast het bureau in rende. Frans was de GSA voor en zat de man in de steeg al op de hielen. De man in het rood was ik. Ik kreeg het plotseling benauwd Omdat ik de auto van Frans hoorde naderen. De bedoeling was dat ik de binnenstad in zou rennen met Frans achter mij aan maar ik durfde dat niet meer. Frans stond bekend als een goede chauffeur en ik dacht hij mij plat zou rijden. Ik kon niet anders meer dan de binnenplaats op te rennen in de richting Van de garage. De deuren zaten echter dicht en ik schreeuwde tegen Jan Vieberink die binnen in het bureau was dat hij de garagedeur moest open maken. Ondertussen hoorde ik de auto met Frans achter het stuur de binnenplaats op scheuren. Frans dacht de dader van de dader van de vernieling van zijn auto te pakken te hebben. Ik dacht hij rijdt mij te pletter tegen de deur.  Gelukkig gong op dat moment de deur een stukje omhoog en kon ik er onderdoor naar binnen glippen de garage in. Nog geen tel later zie ik Frans ook al onder de garagedeur naar binnen komen. Dan zie ik ook dat hij zijn gummiknuppel al in de hand heeft. Hij komt in de garage en heft zijn hand op en ziet mij dan staan met het rode jack aan! Wij staan in de garage en wij horen Frans stamelen: "Ferdi ben jij het!" Ik zie gelukkig dat Frans zijn hand laat zakken. Ik was door het oog van de naald gekropen, als Frans mij te pakken had gekregen....

Ongeluk.
Het was een warme zomermiddag in augustus als wij met z'n allen aan de koffie zitten in de kantine van het bureau in Doesburg. Frans Bruggemann komt dan met een verhit gezicht binnen. Hij veegt met de zakdoek over zijn voorhoofd en roept tegen ons: Dat was een erg ongeluk net in Hummelo". Verbaasde gezichten bij ons. Hebben wij wat gemist? Frans wacht tot er iemand van ons vraagt was er dan is gebeurd. Frans antwoordt: "Er is net iemand in een Combine gevallen!" Frans wacht weer op een reactie en die komt prompt van ons: "Hoe is het dan met die man afgelopen?" Frans: "hij was alleen zijn zaad kwijt!!”

De Landrover.
Wij kregen in Doesburg een nieuwe Landrover voor in het bos van Rozendaal. Jan Eker werd aangewezen als de kenner die ons moest vertellen hoe de versnelling enzovoort werkte. Dat ging goed totdat Jan zelf met de versnelling aan het experimenteren ging. Gevolg ? Versnellingsbak naar de knoppen. Een paar duizend piek schade dacht ik.

Planning.
lederen was bij adjudant Reinds altijd welkom op zijn kamer. Behalve wanneer hij éénmaal per maand aan het 'stoeien' was met de planning. Dan ging tijdens de middagpauze van hem de deur van zijn kamer op slot. Voor ons bleef er geen deur gesloten. Zo ook deze deur niet. Wij haalden de deur uit het kozijn en wisselden deze om voor een andere deur. Reinds kwam terug van zijn lunch en stak de sleutel in het slot.. Verrek, de sleutel past niet!


Het paard.
Een goed gebruik was om Frans Bruggemann naar huis te brengen na een avond- of nachtdienst. In Doetinchem moesten wij altijd zachtjes doen met de dienstauto. Het paard mocht niet weten dat baasje Frans thuisgebracht werd. Uit beleefdheid toeterden wij even naar Frans en wensten hem een "welterusten. Gevolg? Het paard in de schuur van Frans werd wakker en sloeg met de hoeven tegen de staldeur. Jammer voor Frans, geen Jägermeister tussen het stro deze nacht...

De videorecorder.
Op een zondagmiddag zit het hele spul boven in de kantine aan de koffie. Het is tenslotte weekend. De meest noodzakelijke dienst, Weet je wel. Dus was er tijd voor koffie. Totdat André Fenneman met een videorecorder de stenen trap naar de kantine oploopt. Plotseling een boel lawaai. André had een videorecorder uit zijn handen laten terwijl hij de trap opliep. De videorecorder lag in duizend stukken onder aan de trap in de gang. De videorecorder was een in beslag genomen recorder en deze had teruggegeven moeten worden aan de rechtmatige eigenaar. Wat nu....dan maar allemaal geld bijeen gebracht om de schade te vergoeden. Of was de recorder al afgeschreven en was het een grapje??

Pinken.
Aangetroffen pinken in de stad veroorzaakten veel stront in het groepsbureau. In de cellengang; in de gang; in de oude woning van Art (inmiddels in gebruik als kantoor) en zelfs was het een pink gelukt de trap op te komen tot in de kantine. Stront overal stront. Eén van de boeren die terug kon komen om de zaak op te ruimen was Peter Verwei.
Doetinchem, december 2002. Ferdi Bolder

Naar >  de index van dit artikel


 



 HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
DISTRICT NIJMEGEN



LANDGROEP DOESBURG
Herinneringen van Ton Pols


Een verslag van de laatste der Mohikanen" Met veel plezier voldoe ik graag aan het verzoek om een "klein" verhaaltje te schrijven over de Rijkspolitie Groep Doesburg en wel over de periode van 01.01.1972 tot 01.03.1994. In 1972 waren wij als zelfstandige groep, toen bestaande uit ca. 10 medewerkers, gehuisvest in het oude maar oergezellige groepsbureau aan de Roggestraat in Doesburg. Ons werkgebied betrof puur Doesburg. Ook toen was er al sprake van zeg maar, gekscherend een tweedeling. Namelijk 5 “oude” en natuurlijk ervaren collega's en 5 'jonge' fanatieke collega's. Met het nodige wederzijdse respect en een goede collegialiteit voerden wij gezamenlijk in het toch wel roerige stadje Doesburg onze politietaken uit.

Wij draaiden diensten van 4 uur met aansluitend de door ons allen verfoeide TW (telefoonwacht) thuis. Daarnaast moesten wij dagelijks het bureau tot 23.00 uur open houden Naast vele andere incidenten kan ik mij b.v. nog herinneren dat er een man op een fiets aan het bureau kwam. Hij had op zijn bagagedrager onder de snelbinder een gevonden granaat meegenomen om deze af te geven. Hij keek met een gezicht of hij dit de normaalste zaak van de wereld vond. wij overigens niet.!!

De jonge garde kreeg herhaaldelijk te horen dat wij te vaak met te hoge snelheid met onze dienstvoertuigen, te weten: een GSA (groepssurveillance-auto= VW-bus) de KSA (Kleine Surveillanceauto=VW-kever) en ook een OSA (onopvallende surveillanceauto-rechercheauto=Fiat 127) onze surveillantes uitvoerden. In een later stadium deed de HSA(honden surveillanceauto=een Opel Kadett stationcar) zijn intrede in de groep Doesburg.

Op het Districtsbureau in Nijmegen stonden wij als Groep Doesburg bekend om het feit, dat wij het hoogst genoteerd stonden omdat wij met onze dienstauto's de meeste autobanden versleten. Wat wil je ook met al die haakse bochten in een compact centrumpje!! In die 4 uur besurveilleerden wij nagenoeg alle straten wel een paar keer.

Opmerkelijk in die tijd was ook dat wij onze koffie en gebak haalden of kregen op het gemeentehuis tegenover het bureau. Ook herinner ik mij van die tijd dat wij een hele lange periode hadden, dat wij dagelijks zo omstreeks 16.00 uur frikadellen met mayonaise verorberden en dat natuurlijk net voor etenstijd!!! Er was een heel goede band met onze gemeenteambtenaren. Wij hadden onderling goede contacten. Herhaaldelijk brachten wij gezamenlijk een team op de been waarmee we gingen voetballen(veld) en (bedrijfs)volleyballen.

Verder herinner ik mij, dat zo sportief en jong als een aantal van ons toen waren, wij van de korpsleiding faciliteiten kregen om deel uit te maken van het voetbalteam van het District Nijmegen. In de loop der jaren behaalden wij vele successen in de opgezette (politie)competitie onder auspiciën van de NPSB, waarbij elke dinsdagmiddag de vaste speeldag was. Zelfs landelijk spraken wij een woordje mee. Na afloop van elke wedstrijd evalueerden wij de wedstrijd altijd onder leiding van onze gedreven "coach Veldhuis, in ons "'stamcafé" naar ik meen "het Wapen van Bemmel" in Bemmel, alwaar wij door "Nellie" gastvrij werden ontvangen. Wij hadden daar altijd veel schik.

In deze periode ontstond onder de collegae een zeer hechte onderlinge band met een sterk verantwoordelijkheidsgevoel en saamhorigheid maar ook het gevoel dat wij samen een klus moesten klaren. In die jaren maar ook in de volgende jaren was het noodzaak om tijdens de jaarlijkse kermis allemaal in dienst te komen om zo de openbare orde beheersbaar te houden. Een bijkomstigheid was dat dit de onderlinge band verstevigde wat zeer zeker de binding ten goede kwam. Na afloop van de kermisdienst werd menig uurtje onder het genot van een hapje (haring van Kelderman!!) en een drankje geëvalueerd. wij hadden veel lol met elkaar of niet soms??

Een aantal van ons gingen een keer met elkaar zeevissen. wat mij is bij gebleven, naast een onbehaaglijk buikgevoel, is, dat wij met vuilniszakken vol makreel huiswaarts keerden. Het was uitgooien, inhalen en meteen aan boord schoonmaken. Volgens mij belandde er een groot deel van de vangst in een of andere vrieskist van een collega. Of hij als liefhebber alle makreel opgegeten heeft, weet ik niet.

Na verloop van tijd kregen wij personele uitbreiding en gingen wij uiteindelijk op 02.05.1975 verhuizen naar een nieuw politiebureau aan de Burgemeester Nahuijssingel 3 in Doesburg. Op de genoemde datum was de officiële opening met daarbij een open dag" voor alle geïnteresseerden. Het oude groepsbureau werd in de loop der jaren omgebouwd tot het huidige museum 'De Rode. Toren waarop net aangrenzende winkelpand (hengelsportartikelen) van mevrouw Meijer. wie herinner haar niet, ook uiteindelijk werd betrokken. Een bezoekje aan dit museum is nu zeker de moeite waard.

Enige tijd nadien, ik meen in 1977, werd de Groep Doesburg uitgebreid met de posten . gemeenten  Hummelo en Keppel, Wehl, Angerlo en Rozendaal. De bezetting in de loop der jaren varieerde in aantal tussen de 35 tot 45 medewerkers, inclusief de stage-eenheid. Na deze uitbreiding ontstond tevens het idee tot het oprichten van een eigen politie sport – en ontspanningsvereniging. Wijlen Frans Bruggemann, wie herinnert hem zich niet bedacht in originaliteit de Latijnse naam voor de vereniging: "Lapetum Ocus". Menigeen vroeg ons herhaaldelijk naar de herkomst en betekenis van deze benaming. De uitleg had vaak hilariteit tot gevolg. In de verenigingsperiode werden vele activiteiten georganiseerd. Zo deden wij bijvoorbeeld mee aan de KNVB zaalvoetbalcompetitie, het bedrijven- volleybaltoernooi in Doesburg, de viering van Sint Nicolaas en Kerst maar ook het tafeltennissen en niet te vergeten het klaverjassen in de kantine van het groepsbureau leverden voor menigeen van ons vermakelijke uurtjes op. Door onze handige klusjesman werd zelfs in onze kantine een riante bar getimmerd. Maandelijks werden er op een vrijdagmiddag de bekende bindingsactiviteit van 15.00 uur tot 17.00 uur gehouden.

Vanaf 1991 kwamen via allerlei politieke kanalen de wens tot "Eén Politie" steeds vaker naar de oppervlakte. Het Korps Rijkspolitie en de Gemeentelijke politiekorpsen hielden op te bestaan. Na een traject van samenwerkingsverbanden met de korpsen Rheden, Doetinchem en Zevenaar werd mede na de nodige inzet van allerlei werkgroepen de politiereorganisatie op 01.03.1994 een feit Er kwamen nieuwe politieregio's. Het gevolg voor de Groep Doesburg was, dat deze uiteraard ophield te bestaan maar ook dat de groep organisatorisch en ook qua personeel opgesplitst werd. De gemeente Doesburg kwam onder politieregio Gelderland Midden, District de Liemers te vallen. Speerpunt van het regiobeleid werd het gebiedsgericht werken. Aan Doesburg werd een gebiedsgebonden functionaris(GGF-er), mijn persoontje, toegewezen, uiteraard met ondersteuning van de Unit Duiven. Gekscherend werd de gebiedsagent ook wel de korpschef zonder personeel genoemd.

In 1997 volgde er in mijn beleving, zij het op wat kleinere schaal, binnen onze politieregio een nieuwe reorganisatie. Doesburg kwam organisatorisch te vallen onder het District Arnhem Veluwezoom Oost. Een nieuw Unit Dieren-Doesburg ontstond met ongeveer 35 medewerkers. Het bewakingsgebied bestond uit Doesburg, Laag Soeren, Spankeren, Dieren, Ellecom, de Steeg en Rheden. Ook werd vanwege specifieke Doesburgse problematieken het aantal gebiedsagenten uitgebreid van éen naar drie. Het Unitbureau was gevestigd in Dieren. Onder druk van de Doesburgse politiek werd het politiebureau met de openstelling voor de burger gewaarborgd. De openstelling was van maandag t/m zaterdag van 09.00 uur tot 12.30 uur. In die periode maakte de stage-eenheid ook gebruik van het politiebureau evenals de ons alle bekende Herman Kroon in de functie van gemeentelijke parkeer en milieutoezichthouder. Daarnaast trad en treedt hij op als mentor coördinator van de vrijwillige politie van Politie Gelderland Midden. Met ingang van 01.11.1999 besloot het management om het "groepsbureau" te verkopen en namen wij onze intrek in de kantoorruimte van de brandweercommandant. Dit door de regio gehuurde vertrek werd omgetoverd tot drie kleine vertrekjes waarin de gebiedsagenten hun werk moesten doen. De samenwerking tussen de politie en de brandweer was en is nog steeds voortreffelijk. Het laatste nieuws is, dat de Unit Dieren-Doesburg gaat fuseren met de Unit Velp. Het Unitbureau wordt gevestigd in Velp van waaruit de sturing zal plaats vinden. Kortom we gaan weer van decentraal naar centrale sturing. De politiepost Doesburg (GGF+locatie) krijgt in de kazerne er zelfs een vertrek bij. De bezetting blijft waarschijnlijk 3 ggf-ers samen met onze steun en toeverlaat Herman Kroon.  Ik ben mij ervan bewust dat ik slechts een gering deel van mijn herinneringen over de genoemde periodes aan het papier heb kunnen toevertrouwen. Zie het slechts als een aanzet tot meer, dat op zaterdag 17 september 2003 bij ons weerzien tijdens de reünie ongetwijfeld naar boven zal borrelen. Vriendelijke groeten, Ton Pols.

Naar >  de index van dit artikel

 

 



 HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
DISTRICT NIJMEGEN



LANDGROEP DOESBURG
Herinneringen van Benny Wenting

Geplaatst op 1-7-2023

Van opvangeenheid tot stagegroep geschreven door Benny Wenting werkzaam als mentor op de groep van ? tot ?

Op 1 juli 1977 ging in het voormalige groepsbureau van de groep Hummelo en Keppel aan de Zutphenseweg 3-5 in Laag Keppel de opvangeenheid van start. Kolonel van Dolderen van het district Nijmegen verrichtte de officiële opening. Als mentor werd Bennie Wenting aangesteld. Rein Zwakenberg was in het begin assistent. Na zijn vertrek kwamen achtereenvolgens Gerrit Zegel, Hennie Derksen, Alwi Siebers en tot slot Leon Moorman. Op de opvangeenheid kwamen steeds elk kwartaal ongeveer 5 wachtmeesters, die na een jaar studie 3 maanden stage liepen. Dit duurde tot oktober 1984. In totaal zijn daar toen in die tijd 138 leerlingen "opgevangen".

Daarna kwam de herziene primaire opleiding oftewel HPO. De aspiranten verbleven dan tijdens hun 5 maanden durende stage op de stagegroep, die bij de reorganisatie in juli 1993 werd opgeheven. In die tijd zijn daar 80 leerlingen begeleid Natuurlijk hebben ze daar van alles meegemaakt. Bij elke nieuwe groep draaide Frans Bruggemann op zijn eigen wijze tijdens de koffie zijn shagje en voerde bij het vertellen van zijn vaste repertoire aan moppen de spanning op door extra lang over het in elkaar bouwen van zijn shagje te doen. Na zijn verhaal lachte Frans meestal het hardst.

Ook zal ik nooit vergeten, dat Chris Magendans na vooraf door mij te zijn gewaarschuwd al na 100 meter met de ULM bij het bureau over de kop sloeg. ULM staat overigens voor ultra licht motorrijwiel. Vol schrammen en schaafwonden kwam hij na enkele minuten alweer terug. Er werd natuurlijk meteen een foto van Chris gemaakt. Daarbij lachte hij alweer, zij het als een boer die kiespijn heeft.

Zo had Wieland van Minnen ook pech, toen op een binnen weggetje in Drempt in een vrij scherpe bocht net voor de GSA (groepssurveillanceauto) een boom de weg overstak. De GSA had ineens een hele hoge rug.

We hadden daar ook eens een schone slaapster, genaamd Angela School. Zij viel 's nachts waar dan ook, spontaan in slaap en was niet meer wakker te krijgen. Tijdens een nacht heeft men haar slapend op een tafel gelegd. Na 'n paar uur lukte het ons haar wakker te krijgen. Henk Angenent was een keer met haar voor de nachtdienst gepland. Op voorhand zei Henk aan de koffietafel dat hij haar zou (je weet wel), wanneer ze bij hem in slaap zou vallen. Wonder boven wonder is ze toen de hele nacht wakker gebleven. Ook kwamen we eens van een bruiloft en op weg naar Wehl, waar ze bij mevrouw Pastoors in de kost zat; je raadt het al; was ze opeens vertrokken". In Wehl aangekomen was ze niet meer wakker te krijgen. Uiteindelijk hebben we haar in de brandweergreep naar boven gebracht en op haar bed gelegd, waar ze lekker verder kon slapen. De volgende dag is ze toch nog uit haar coma ontwaakt.

Verder was het in Keppel steeds een goede gewoonte om bij aanvang van de stage op gebak te trakteren. Een leerling hoefde echt geen gebak. Later vertrouwde hij mij toe, dat hij vanwege de spanning van de eerste stagedag geen hap door de keel kon krijgen.

De kermis in Hummelo was ook altijd een groot feest voor de nieuwkomers. Meestal werden dan de vrouwelijke collega's door de bielemannen flink te pakken genomen. Een keer was het gewenst dat wat aspiranten daar 's avonds in het burger dienst deden. Na afloop werd er behoorlijk geschonken, waarbij Jan Vieberink zich niet onbetuigd liet. Jan goot maar in.De volgende dag was een van die collega's zelfs nog niet in staat om 12 uur mee naar de schietbaan te gaan. Van hem is toen een foto gemaakt, waarop hij met beide handen zijn hoofd vast houdt.

De toenmalige gemeentepolitie Doetinchem had kennelijk nog nooit van een ULM gehoord. Johan van de Vies was bestemd om naar de rijkspolitie te water te gaan. Zodoende liep hij al als aspirant in die uitmonstering rond. Hij moest even naar het politiebureau te Doetinchem. Op de vraag hoe hij vanaf Laag Keppel naar Doetinchem was gekomen antwoordde hij dat hij met de ULM was. Men zei dat dat wel gemakkelijk was omdat het bureau in Doetinchem zo kort bij het water ligt. Men dacht namelijk dat een ULM een boot was. Hij was nog niet op het bureau in Doetinchem of een argwanende burger belde met de mededeling dat hij een vreemd uitziende "nepagent" op een witte brommer door Doetinchem had zien rijden.

Ook denk ik nog vaak terug aan de tweede club, bestaande uit Stef Goossen en Henkie Fenten, Wilma te Hennepe, Coen Ziekenoppasser, Wendy Bargeman en Bea Reitsma-Meening. Wanneer ze in de GSA zaten werd er als een koor gezongen. Soms kon ik de bus moeilijk op de weg houden omdat ze allemaal meedeinden. Die kleine Henkie Fenten uit Puiflijk vertelde mij later dat hij een jaar lang thuis in de boerderij regelmatige aan de rekstok had gehangen die hij daar gemaakt had. Hij was namelijk enkele centimeters te klein om $15. bij de politie te kunnen. Op advies van Harry van Schilt had hij dat gedaan en warempel, het had geholpen.

Al met al voor mij een hele bijzondere tijd en wanneer ik nu nog oud leerlingen spreek hebben ze het vaak over die onvergetelijke tijd. Sommigen zeggen, de leukste was tijdens de hele loopbaan tot nu toe.

Bennie Wenting.


Naar >  de index van dit artikel


 Reacties en/of aanvullingen op dit artikel Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. het ons. Wel graag de naam v/h artikel en/of het fotonummer vermelden.
Belangrijk. Stuur geen foto's uit boeken, facebookpagina's of websites in. Deze mogen wij niet publiceren.
Het is niet toegestaan
om foto's van deze site elders te publiceren bv op een website of facebookpagina.
 Help ons want alleen samen kunnen we er echt iets moois van maken. Lees hier hoe.

 

Zoekhulp
Er staan op onze site al meer dan 2000 artikelen waarvan sommige ook nog met meerdere pagina’s. Als je iets specifieks zoek is het natuurlijk niet te doen om al die documenten even na te lopen. Daarom deze leeswijzer / zoekhulp.
Vervolg zoekhulp....