Skip to main content


HISTORIE
KORPS RIJKSPOLITIE



DIENST LUCHVAART
Uit het archief van Piet Klompmaker

Als rijkspolitieman in dienst van de KLM.
Eind jaren ’70 was de KLM een bedreigde maatschappij. Er hadden zich o.a. bij de Lufthansa alreeds enkele kapingen afgespeeld dat tot een vernietigd vliegtuig en enkele doden had geleid.

 
Aangezien de KLM zelf te weinig beveiligers had, werd een beroep gedaan op rijkspolitie, marechaussee en douane in eerste instantie om mensen te leveren ter beveiliging van de KLM vloot. Men kon zich opgeven als vrijwilliger. Wel moest men de Engelse taal aardig beheersen, aangezien de vliegwereld communiceert in het Engels en in het buitenland men de Nederlandse taal al helemaal niet meester is.
We kregen een soort screentest en werden onderworpen aan medische keuringen waarbij we werden ingeënt tegen allerlei voorkomende ziektes die je maar kon bedenken in het midden en verre Oosten. En daar was malaria maar een klein voorbeeld van. Ook kregen we een KLM uniform aangemeten, aangezien wij als rijkspolitieman gekleed niet de grens over mochten.
Er werd op ons ingepraat wat we zouden kunnen verwachten, wat we te doen hadden voor, tijdens en na een vlucht en hoe ons te gedragen ten aanzien van de zeden en gewoonten van het vliegende KLM personeel.
Uiteindelijk kwamen we toch in een ander wereldje terecht en heeft ieder wereldje zijn eigenaardigheden.
Maar ergens in juni, ik meende 1977, het bericht: “In KLMoutfit melden in de crewroom omstreeks 09.00 uur teneinde de eerste vlucht te beveiligen.
In de crewroom kwamen alle bemanningen die deze dag gingen vliegen bijeen. Zij stelden zich aan elkaar voor en gingen met de captain mee voor een dienstbespreking “breefing”, opdat straks de passagiers een geoliede machine aantrof en alles soepel ging verlopen.
Bij ons “beveiligers” ging dat er wat anders aan toe. Wij moesten minimaal drie uur voor het instappen reeds aanwezig zijn.
Ik moest mij melden in de crewroom bij een bepaald loket, alwaar mijn “Indeling op de vliegtuigen” werd gecheckt, aan mij daar een aantal dollars werd uitgekeerd, zodat ik overal waar ik tijdens deze reis moest logeren, de hotelkamer en mijn eten kon betalen.

RPalgemeen Piet Klompmaker KLM (1)(7V)
 
Daarna moest ik mij naar het vliegtuig begeven, alwaar ik werd opgevangen door een beveiliger van de KLM, die deze eerste vlucht van mij zou begeleiden en mij instrueren. Deze vlucht was een Boeing 747 B, oftewel “Jumbo”.
Om te beginnen, jas uit en van voor tot achter alles controleren of er geen wapens, springstof, of andere plofbare contrabande zich aan boord bevond. Hiertoe werden alle beschikbare en niet beschikbare ruimtes in zo’n vliegtuig gecontroleerd. Plafonddelen werden losgemaakt en tussen de leidingen en bedradingen werd gezocht naar plofbare stoffen. Alle stoelen werden gecheckt, ook de onderkant of er in plaats van de gebruikelijke zwemvesten niet iets anders was weggemoffeld. Na een half uurtje zweette ik als een otter en was ik blij dat ik diverse schone overhemden  in de koffer had zitten. Ja, zo’n blauwe grote harde KLM koffer waarom met koeienletters “Crewmember” op stond. Toen volgens ons de machine “schoon” was, kwam de bemanning aan boord. Mijn mentor en ik stonden strak in het pak bovenaan de trap en stelden ons aan hen voor. Iedereen had zijn taak en je zag dat zo’n “breefing” in de crewroom niet voor niets was geweest. Alles liep op rolletjes. Bij binnenkomst van de catering kwamen wij weer in actie om te controleren of er met de hapjes en de drankjes niet ook toevallig een pistool o.i.d. naar binnen werd gesmokkeld. Daarna kwamen de passagiers. Die behoefden we niet te checken aangezien zij door de security van de luchthaven Schiphol waren onderzocht en als daarbij iets gevonden zou zijn, zou deze passagier daar terplaatse reeds zijn aangehouden, dus allemaal instappen.
Wij als beveiligers hadden ook een vaste plaats. Er zijn namelijk tijdens zo’n vlucht altijd mensen, die even in de cockpit willen kijken. Welnu, alvorens de cockpit binnen te kunnen gaan moest men langs de beveiliging, ons dus en als wij de passagier niet vertrouwden, kreeg hij geen toestemming de cockpit binnen te gaan. Wij zaten dus voorin het vliegtuig, direct achter de cockpit.
Riemen vast, want ik kreeg mijn luchtdoop. Toch wel wat zenuwachtig, zweet in de handen werd er naar de startbaan getaxied. Op de startbaan kreeg de captain toestemming te vertrekken en we begonnen snelheid te maken. Mijn mentor had mij de plaats aan de raamkant gegeven, zodat ik bij mijn eerste vlucht alles goed kon zien. Door het rijden in een Porsche had ik begrip van snelheid ontwikkeld en ik zag de startbaan onder ons door schieten met een behoorlijke snelheid.
Plotseling echter bleef naar mijn mening de startbaan stilstaan. Bang voor een ongeval brulde ik toen door het vliegtuig: “Gas, g….v….d….GAS !!!
Ik had te laat door dat het vliegtuig was opgestegen en aangezien een Jumbo opstijgt in een hoek van ongeveer 90 graden, dacht ik dat hij zijn snelheid was kwijtgeraakt……..
Nadat het sein “fasten seatbelts” was ingetrokken, kwam de purser naar mij toe om mij vermanend toe te spreken omdat enkele passagiers zenuwachtig waren geworden van mijn optreden in KLM uniform.
Mijn eerste bestemming was Dharaan in Saoedi-Arabië. Daar geen slurf die aangesloten werd op het vliegtuig, maar trappen, die er naar toe werden gereden, één voor en één achter. We waren nu met twee beveiligers, dus dat kon, maar mij werd wel geleerd, dat wanneer ik de volgende keer alleen mee vloog, ik met de captain afspraken moest maken dat of hij gaf mij ter assistentie een crewmember of hij liet maar één trap per keer aan het toestel vastmaken. Want juist voor dit soort landen moest men oppassen dat er geen malversaties werden gepleegd. Hier waren de moeilijkheden met de kapers ontstaan. Onze strategie was om als beveiliger in KLM uniform bovenaan de trap met de rug tegen het vliegtuig te gaan staan, zodat je een hoog uitzicht had over alles wat er rond het vliegtuig gebeurde en dat iedereen die het vliegtuig in wilde, langs jouw positie moest. Omdat de passagiers waren uitgestapt, kwam er een ploeg schoonmakers aan boord. Fouilleren was daar verboden, vooral het vrouwelijke personeel, die mocht je bij wijze van spreken niet eens in de ogen kijken, terwijl ze vaak nog fanatieker waren dan de mannelijke terroristen. Wij hadden daartoe van de KLM een scanner gekregen. Een handvat met daarop een grote ring, waarmee we langs de kleding van de schoonmakers gingen. Maakte de scanner een piepend geluid, dan betekende dat, dat de schoonmaker iets van metaal bij zich droeg en werd hij weer naar beneden gestuurd, want die kwam het vliegtuig niet binnen. Ik heb zelfs een keer, bij een kerel in een jurk die een stofzuiger mee de trap op sleepte, zijn complete stofzuiger uit elkaar gehaald om te kijken of er ook een pistool o.d. mee naar binnen werd gesmokkeld.
Misschien klinkt u dit wat overdreven in de oren, maar u moet weten, wij waren niet gewapend. Er was maar één pistool aan boord en dat was weggestopt op een plaats, waar alleen de captain van af wist. Als je bovenin de lucht geconfronteerd wordt met zo’n Jan Jurk met een pistool, heb je een geweldig probleem, dus is preventie het enige middel. Aangezien ik enorm aan het leven hang, waren de captains waarmee ik vloog blij met mij. Ik werd dan ook bij alle vluchten die ik gemaakt heb, als crewmember behandeld. Dat was wel eens lastig, omdat de beveiliger nooit op dezelfde bestemming afstapte als de bemanning. Zal ook wel een bedoeling hebben gehad, maar voor vele captains een crime. Was hij net met een goede beveiliger ingewerkt, kreeg hij weer een andere. Toch kwam je elkaar zo nu en dan weer ergens tegen en werd dan onmiddellijk in de crew opgenomen.

RPalgemeen Piet Klompmaker KLM (2)(7V)Vlnr: Captain, co-piloot, ikzelf en een stewardes.

RPalgemeen Piet Klompmaker KLM (3)(7V) 
Ikzelf en mijn harem. 

Ook werd een beveiliger wel eens een weekje in een stad gestationeerd. Behoefde hij alleen iedere dag die vluchten te checken, die binnen kwamen en zonder beveiliging naar een volgende bestemming vertrok. Dit gebeurde alleen op luchthavens waar niet direct een dreiging van uitging, zoals Athene in Griekenland en Karachi in Pakistan. Vreemd, zult u misschien zeggen, maar Karachi was afhankelijk van de handel. Komen en gaande schepen in de haven en ook komen en gaande vliegschepen op hun luchthaven en dat bracht geld in het laatje en zij pasten er wel voor dat terroristen dit teniet deden. Meestal kwam er een KLM toestel vroeg in de morgen binnen. Ik zorgde er dan voor aanwezig te zijn op de luchthaven en dat ik als eerste samen met de bevrachter de ladder opging. Op mijn teken werd dan de deur opengedaan en konden de passagiers uitstappen. Daarna het contact met de captain en de procedure zoals ik die beschreven heb hiervoor. Als dan het vliegtuig weer vol met passagiers “airborne” was, kon ik de gehele dag gaan en staan waar ik wilde, totdat er weer een KLM vliegtuig binnenkwam, meestal een dag later. In Athene ging ik dan passagieren naar de Acropolis, de binnenstad van Athene met zijn kleine straatjes vol koopwaar, het strand, bootje varen op zee, maar als laatste onder de druivenranken, met de rug tegen het oude Olympische stadion een wijntje en later een Ouzo’tje voor het eten in mijn hotel, waar de KLM voor betaalde. ’s Avonds naar een koel plekje voor een biertje. Als ik dan een biertje bestelde, in wat voor café dan ook, brachten ze me altijd een Heineken of een Amstel. Nooit een inlands biertje ook al vroeg ik ernaar. Rare jongens, die Grieken. Zagen natuurlijk aan mijn gezicht dat ik een Nederlander was. Toen ik in Karachi gestationeerd was, ben ik met een Pakistaanse prauw weggeweest op krabben te vissen. Een prauw is een houten platbodem boot met een mast in het midden, waaraan een zeil zodanig gespannen was dat de helft ervan voor de mast uitstak en de andere helft achter de mast. Dat betekende, dat de prauw altijd naar één kant hing. Aan de kant waar de wind vandaan kwam had men een plank gemaakt boven het water, waarop dan iemand plaatsnam, op die manier fungerend als trapezewerker. Daarvoor koos de bemanning altijd de zwaarste persoon uit en aangezien Pakistani maar dun zijn, was ik constant het haasje. De krabben smaakten voortreffelijk.
Ik ben ook ’s nachts naar het strand geweest met een paar inlandse jongens. Zij lieten mij de reuzenschildpadden zien en hoe die het strand opkwamen om in de duinen onder het hete zand hun eieren te leggen in een door henzelf gegraven kuil. Ik heb onder hun kont liggen kijken hoe de slierten met eieren in de kuil vielen. Als alle eieren gelegd waren, begroeven de dieren met hun enorme zwempoten de kuil en sjokten over het strand terug naar zee. Bij de zee aangekomen gingen we dan op hun rug zitten en lieten ons de zee in dragen, totdat ze diep genoeg waren en wij door het water van hun ruggen werden afgespoeld.
Ook heb ik daar in de crewbar Said leren kennen. Hij stond bijna dag en nacht achter de bar om de crewmembers van alle binnenkomende maatschappijen van een drankje te voorzien. We droegen hem dan ook op handen, met uitzondering van de crew van Pakistan Airways. Die waren door hun crewmembership een klasse hoger opgeklommen en beschouwden Said dus als voetveeg. Van je landgenoten moet je het maar hebben. Ik kon het goed met Said vinden en zo kwam ik te weten dat hij ongeveer 25 gulden per maand verdiende, dat hij daarmee zijn gezin, vrouw en twee kinderen moest onderhouden en zijn vader en de moeder van zijn vrouw, de anderen waren reeds overleden. Ik had van de KLM’ers geleerd om in de taxfree winkel op schiphol een fles jenever mee te nemen en die bij Said achter de bar te stallen. Als ik dan na veertien dagen weg geweest te zijn weer in Karachi binnenvloog, had ik altijd een alcoholische versnapering, aangezien een colaatje maar een dubbeltje kostte. Een inlands biertje daarentegen kostte meerdere dollars. Iedere keer als ik dan weer naar Nederland vloog, zei ik tegen Said dat hij mijn jenever wel mocht verkopen. Daarmee zijn maandloon verdubbelend. Hij wilde graag een paar klompen en een sigarettendoosje dat als je het dichtklapte er een sigaret uitrolde. Ik heb dat voor hem meegenomen. Toen ik mijn laatste vlucht maakte vanuit Karachi en ik hem ten afscheid een fles jenever gaf, gaf hij mij een glasservies van onyx. We stonden te janken toen ik hem voor het laatst zag.
Of in Bangkok. Een hotel in Nederlandse handen, en wel zo goed en lekker eten !!! Ook hier heb ik excursies gemaakt. Naar de flooting-marked, zijnde een markt op bootjes op een rivier. Om daar te komen moesten we een knap stuk varen langs houten huizen op palen die langs de rivier stonden.

RPalgemeen Piet Klompmaker KLM (4)(7V)
RPalgemeen Piet Klompmaker KLM (5)(7V)Ikzelf in de vochtige hitte.

Varend langs deze huizen zag ik dat iemand zijn tanden stond te poetsen in dezelfde rivier waar een paar huizen verder iemand zat te poepen. De gemiddelde leeftijd was daar ook niet hoog. Toch zwommen in dit water kinderen, die de voorbij varende boten vastpakten en bij de inzittenden bedelden om geld en eten.

RPalgemeen Piet Klompmaker KLM (6)(7V)
 
Er werd ook een bezoek gebracht aan een slangenboerderij, waar men het gif van slangen verwerkt tot medicijn tegen slangenbeten.

RPalgemeen Piet Klompmaker KLM (7)(7V)Ikzelf en maatje slang.

Zo arm als dit land ook is, de Bhoeda’s worden belegd met goud. Iedere keer als men komt bidden, neemt men een stukje bladgoud mee en legt dit op een ijzeren bhoedabeeld, totdat de bhoeda bedekt is. Men neme dan een nieuwe ijzeren Bhoeda, totdat die weer bedekt is enz.

RPalgemeen Piet Klompmaker KLM (8)(7V) 
Het smerigste heb ik meegemaakt op een vlucht naar Teheran (Iran). Het was een vlucht van de ene dag heen, de volgende dag weer terug. Het toestel een DC8 bleef afgesloten aan de grond en moest door mij de volgende dag voordat de bemanning aan boord kwam, gecheckt worden. Toen we de afgesloten DC8 achterlieten en we door de douane wilden, werden we niet doorgelaten om naar het hotel te gaan. Ze wilden daar, kerels in jurken, dat wij onze paspoorten afgaven, hetgeen ons door de KLM te allen tijde was afgeraden. In zo’n land zonder paspoort is vragen om moeilijkheden. De captain Wiersma heeft het zo weten te regelen dat de paspoorten meegingen naar het hotel alwaar dan de volgende dag de paspoorten weer meegingen naar het vliegveld waarna ze weer aan ons zouden worden uitgereikt. De volgende morgen, omdat ik vroeger naar het vliegveld moest, lag mijn paspoort bij de receptie van het hotel en ik ging met een taxi naar het vliegveld om de kist te checken. Later kwam de crew en toen hoorde ik hun verhaal. Toen zij uit het hotel wilden vertrekken, waren de paspoorten verdwenen. Na een telefoontje bleken ze op de luchthaven te liggen waar ze zouden worden overhandigd aan de crew. Aangekomen op de luchthaven aldaar werden ze gevonden in de verblijfplaats van de bevrachters. Een smerig hok waar de kerels in jurken bijeen schoolden als ze geen vliegtuigen te beladen hadden. De paspoorten zagen er niet uit. Vooral de bladzijden van de paspoorten van de dames onder de bemanning, waarop hun foto stond, waren niet meer om aan te zien. Zij plakten op elkaar en bij het lostrekken scheurden de fotopagina’s. Wat bleek, de jurken hadden zich afgetrokken op de foto’s van de stewardessen en de paspoorten weer dichtgeklapt. Een stewardes heeft mij haar paspoort laten zien. Om kotsmisselijk van te worden. Door deze malaise en het feit, dat de luchthaven ons voor de terugreis geen kerosine wilden leveren, hetgeen door bemiddeling van Swissair uiteindelijk toch is gelukt, was de temperatuur op de luchthaven richting 50 graden Celsius opgelopen. De captain verzekerde mij, dat wanneer de 50 graden gepasseerd was, zij niet meer konden opstijgen aangezien er dan geen thermiek meer was. Uiteindelijk gingen we de lucht in. De start vond plaats over de gehele lengte van de startbaan om toch maar vooral snelheid te krijgen.
In de lucht kreeg ik toestemming van captain Wiersma om in de cockpit de vlucht mee te maken.

RPalgemeen Piet Klompmaker KLM (9)(7V)Vlnr: Co-piloot, capt. Wiersma en de boordwektuigkundige.

Een headset op mijn hoofd om mee te kunnen luisteren naar de berichten over en weer tussen luchthaven en toestel en later weer tussen toestel en luchthaven Schiphol. Ik hoorde dan ook, dat luchthaven Teheran aan het einde van de startbaan flarden van banden had gevonden. Toen wij dan ook Schiphol naderden, verzocht captain Wiersma mij de cockpit te verlaten, aangezien ze in een afwikkelingsprocedure kwamen, waarbij ze geen pottenkijkers konden gebruiken. Wat moest er namelijk gebeuren: Er zou een overshoot worden gemaakt met het landingsgestel uitgeklapt. Naast de landingsbaan zouden monteurs en andere verantwoordelijke liggen met verrekijkers of het daadwerkelijk zo was dat de flarden van banden die gevonden waren, ook daadwerkelijk van dit toestel afkomstig waren. Dit bleek het geval te zijn. Aan de linker zijde van het landingsgestel waren sporen dat rubber verdwenen was. Toen het toestel voor de tweede keer de landingsbaan naderde, stonden langs de kant afwisselend ambulance en brandweer over het gehele af te leggen traject. Toen het toestel met het landingsgestel de grond raakte, gebeurde dit terwijl het toestel een beetje naar rechts overhelde, zodat de linker zijde met de beschadigde banden ietwat gespaard werden. Het toestel kwam tot stilstand zonder beschadigingen op alle wielen. Ook op die wielen, waarvan het loopvlak beschadigd was. Ik zal mijn leven lang captain Wiersma  niet vergeten. Wat een vakmanschap.
 
Nog één belevenis, een verhaal uit Djakarta. Tijdens een breefing werd ons door de captain van het vliegtuig waarmee we in Djakarta waren aangekomen, verteld dat we hier nooit alleen de straat op mochten gaan en vooral ’s avonds niet. Er waren heerlijke eettentjes, maar als men ons Nederlands hoorde praten, kwam de haat tegen de vroegere bezetter nog wel eens naar boven, we spreken over 1977, en dat kon tot trammelant leiden.
Twee stewardessen, purser Blom en ik wilden toch wel graag zo’n eettentje bezoeken en we togen met ons viertjes op pad. Het bleek buiten Djakarta te liggen, dus een taxi. Het eettentje was letterlijk een eet tent. Palen uit de grond ondersteunden het tentzeil, achterin een keuken en het rook er voortreffelijk. We moesten aan schragen zitten, waar ook andere mensen, Indonesiërs aanschoven. Er was een man bij die fluisterde dat hij het fijn vond weer eens Nederlands te horen. We bestelden alle vier hetzelfde. Als voorgerecht soto-ajam, een grote kom hete en dan bedoel ik pedis, soep. Ik vond het erg lekker. Beide stewardessen vonden het maar zo zo, maar vonden het vervelend om de helft terug te laten brengen, zodat ik mij over de twee kommen soep heb ontfermd. Daarna kwam de saté. Van diverse soorten vlees en volgens de Indonesiër ook vlees van de ballen van de bok. Satésaus erg pikant maar vreselijk lekker. Ik heb twee porties genomen.
Terug in ons hotel hebben we aan de bar nog een drankje genomen en afgesproken de volgende dag met elkaar een rit langs de bezienswaardigheden van Java het Indonesische eiland.
Ongeveer 09.00 uur werd ik op mijn kamer gebeld door de receptie hoe of het was met mijn gezondheid. Die was uitstekend en op mijn vraag: “hoezo?” kwam de aap uit de mouw.
Beide stewardessen waren reeds heel vroeg in de ochtend in een ambulance naar het vliegtuig gebracht voor een rechtstreekse vlucht naar Amsterdam in verband met een opgelopen voedselvergiftiging. Purser Blom lag ziek te bed in het hotel en was niet in staat om met mij de Javatrip te gaan doen. Ik ben toen maar in de buurt van het hotel gebleven, in afwachting van mijn eventuele diarree, maar ik heb nergens last van gehad. En och, ook bij het hotel was het goed toeven.

RPalgemeen Piet Klompmaker KLM (10)(7V)
Ik heb me daar als een mondaine rijke stinker eens flink laten verwennen. Alleen de ansichtkaarten die ik verstuurd heb zijn nooit aangekomen. Volgens insiders omdat de mensen van de post de zegels eraf weken en deze weer verkopen voor extra inkomen en de kaarten daarna dumpen.
Hierna, terug in Nederland, vroeg men mij of ik bij de KLM wilde blijven of tenminste voor nog een aantal maanden mee wilde vliegen, maar uiteindelijk was ik politieman en wilde ik graag terug naar de weg. Ik had het wel gezien. Ik was blij Rijkspolitieman in Nederland te zijn.
w.g. Piet Klompmaker.


De naam Rijkspolitie.org wordt gebruikt door deze website en is als domein in Nederland vastgelegd. Er mag naar deze site verwezen worden vanaf andere websites die soortgelijke doelstellingen hebben. Het doel van Rijkspolitie.org is de historie van het voormalige Korps Rijkspolitie samen met andere, in het bijzonder oud-Rijkspolitiemensen, zo goed mogelijk te beschrijven en vast te leggen voor geïnteresseerden.

Regelmatig worden er op deze site toevoegingen en wijzigingen aangebracht. Om deze snel te kunnen vinden houden we een lijst bij met de laatste toevoegingen en wijzigingen.
Bekijk hier de lijst.
Zoekhulp
Er staan op onze site al meer dan 2000 artikelen waarvan sommige ook nog met meerdere pagina’s. Als je iets specifieks zoek is het natuurlijk niet te doen om al die documenten even na te lopen. Daarom deze leeswijzer / zoekhulp.
Vervolg zoekhulp....